Voorzitter EY Accountants gedaagd om ‘waarderingsrapport’
Door Michiel Satink
Zaaknr. 18/735
Volgens het klagende bedrijf GFSF Asset Management moet dat de voorzitter zijn. Het rapport is ingebracht in een gerechtelijke procedure rond de boete van bijna 5 miljoen euro die het bedrijf opgelegd kreeg.
De boete werd in januari 2017 door De Nederlandsche Bank opgelegd omdat het bedrijf de pensioenwet overtrad. Zo werden aandelen gekocht met andere middelen dan de ingelegde premies. Ook werd er meer belegd door het fonds dan er aan premies was ingelegd. Het bedrijf ging in beroep tegen die boete. Punt van geschil is het 'wederrechtelijk verkregen voordeel'. DNB verzocht EY om een rapport op te stellen. Het kantoor meent dat dit een adviesopdracht was, maar volgens de klagers ging het hier om een waarderingsrapport. Volgens advocaat Jeroen Hagers werden simpele vragen over wie bij de totstandkoming van dit rapport betrokken waren, genegeerd. “Zelfs de namen van betrokken worden geheim gehouden.'' Hij meent dat de beklaagde de eindverantwoordelijke is voor de bedrijfsvoering bij EY. Dat maakt dat hij ook ter verantwoording geroepen kan worden bij de tuchtrechter.
Volgens Hagers worden in dit rapport zonder hoor- en wederhoor conclusies getrokken. Het rapport is opgesteld door een partner van EY – hij is geen accountant – en een advocaat. Die laatste wordt via het tuchtrecht voor advocaten aangesproken. Dat het een advies zou zijn, wordt in het rapport eigenlijk weersproken, meent Hagers. “Het woord 'advies' komt in het rapport niet voor.''
EY wist dat het rapport in een gerechtelijke procedure gebruikt zou worden. Aan de rechtbank schreef DNB dat EY is gevraagd een ander rapport over het voordeel “te beoordelen. Dit is een rekenkundige beoordeling waarbij de opdrachtgever nadrukkelijk leunt op status van de opdrachtnemer, accountantskantoor EY. En EY wordt als deskundige gevraagd een beoordeling te geven van een rapport van een ander instituut.'' Het rapport kende bovendien een persoonsgericht karakter. “EY heeft zijn zaken niet op orde.'' De beklaagde is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het kantoor, is accountant en kan zodoende via de Accountantskamer aangesproken worden.
Advies
Advocaat Tjitske Cieremans benadrukte namens EY dat het wel degelijk ging om een adviesopdracht. Het rapport is onderdeel van een grotere opdracht voor het leveren van financiële toezichtadviesdiensten aan DNB. “Er is geadviseerd naar aanleiding van gegeven commentaar op de rekenkundige aanpak door DNB bij de uitgedeelde boete.'' De opstellers hebben gepoogd duidelijk aan te geven dat het niet om een assurance-opdracht ging. Haar cliënt zou hebben geschreven 'dit is geen adviesopdracht', maar zo duidelijk stond het niet in het rapport. “Hier waren geen accountants aan het woord, maar een deskundige en een advocaat.'' Bovendien is het advies door DNB gebruikt, maar niet gevolgd. Het advies kwam van de afdeling Advisory. Omdat er geen accountant bij betrokken was, is het fout om de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (Vgba) toe te passen. “De woorden van klagers bewijzen niet dat het geen adviesopdracht is geweest. Het is toegestaan om binnen een accountantsorganisatie opdrachten aan te nemen waarbij geen accountants aan te pas komen.''
De beklaagde werd anderhalf jaar geleden door de raad van commissarissen gevraagd om zich als voorzitter op de kwaliteit te richten. Dat betekende dat hij geen werk meer verrichtte als extern accountant. “Ik ben al 38 jaar werkzaam in de branche. Vandaar dat ik niet meer had verwacht hier te zitten'', zei hij over het beklaagdenbankje in de rechtbank. “Ik weet via intern onderzoek dat de kwaliteitsregels worden nageleefd. Naar klachten doen we serieus onderzoek. Op basis van onderzoek zie ik geen aanleiding om het kwaliteitssysteem aan te passen.''
De uitspraak in hoger beroep: Streep door maatregel voor voormalig partner van EY