‘Voorzichtig met latente belastingverplichtingen in de jaarrekening’

John Waardenburg, accountant en vennoot van Auxilium Adviesgroep, roept op tot zorgvuldigheid bij latente belastingverplichtingen of -vorderingen in de jaarrekening. “Deze post vraagt de nodige zorgvuldigheid, vooral omdat die niet uit de financiële administratie van een onderneming blijkt, maar vaak uit de koker van de accountant komt”, stelt Waardenburg.
De post latenties roept in de praktijk altijd vragen op, vervolgt hij. Het zijn namelijk geen acute schulden of vorderingen zijn. Veel gebruikers begrijpen van jaarrekeningen begrijpen deze post niet zo goed.
“Het is daarom zeker van belang om deze significante post met de klant te bespreken”, adviseert Waardenburg. Een latente belastingverplichting komt voor als de commerciële waarde van een actief hoger is dan de fiscale waarde volgens de aangifte vennootschapsbelasting. Dit gebeurt vooral bij vastgoed.
Maar het kan ook dat de commerciële waarde van een voorziening of vreemd vermogen lager is dan de fiscale waarde, licht Waardenburg toe. Dit kan bijvoorbeeld bij een pand waarbij wordt afgeschreven en de boekwaarde lager uitkomt dan de fiscale waarde volgens de aangifte vennootschapsbelasting. Maar ook bij een pensioen in eigen beheer dat wordt gewaardeerd tegen de RJ-waarde.
Voor beschikbare voorwaartse verliesrekening moet een actieve latentie worden opgenomen, verduidelijkt Waardenburg. “Althans, voor zover het waarschijnlijk is dat er voldoende fiscale winst beschikbaar zal zijn, waarmee deze verliezen kunnen worden gecompenseerd.”
“Veel accountants kiezen voor de veilige weg en nemen deze post niet op, omdat ze nog maar eens moeten zien of er wel winsten komen.
Maar, zo waarschuwt Waardenburg, het niet opnemen van een actieve latentie betekent dan indirect dat er ook een discussie kan ontstaan over de continuïteit van de onderneming. Vaak zijn er voldoende aanwijsbare argumenten dat de winsten wel voor verrekening beschikbaar komen.
Op elke balansdatum moet de waarschijnlijkheid worden ingeschat dat het verlies wordt gerealiseerd, gaat Waardenburg verder. “Als het voor slechts een gedeelte van dit verlies waarschijnlijk is dat fiscale verrekening mogelijk is, dan kan voor dat gedeelte een latente belastingvordering worden opgenomen. Dit gebeurt niet voor het niet-verrekenbare gedeelte.”
Bij een korte looptijd is op praktische gronden de nominale waardering toegestaan. “Vaak wordt dan het belastingtarief gebruikt dat op de balansdatum is vastgesteld hiervoor gebruikt. Voor jaarrekeningen 2024 geldt dan het vennootschapstarief van 19 procent. Bij een langere looptijd – vaak bij herwaarderingen en pensioenen – zal eerder de contante waarde worden gehanteerd.”