Vijlbrief tegen verkorte btw-teruggavetermijn oninbare facturen
Het terugbrengen van de termijn van één jaar naar bijvoorbeeld drie maanden levert correcties op bij facturen die alsnog worden voldaan en dat verhoogt de administratieve last van de Belastingdienst, aldus de staatssecretaris. Bovendien veroorzaakt het juist een verminderde liquiditeit bij afnemers die mogelijk ten onrechte worden gecorrigeerd op in aftrek gebrachte btw.
Vijlbrief wijst erop dat coronamaatregelen als het uitstel van betalingen voor loonheffingen en btw de liquiditeitspositie van Nederlandse bedrijven al verbeteren. ‘Ook bevatten de eerder tot stand gekomen noodpakketten meerdere tijdelijke financiële regelingen buiten de fiscaliteit om bedrijven te ondersteunen,’ schrijft de staatssecretaris, zoals de NOW en TVL.
Voor verzonden facturen moeten ondernemers maandelijks of driemaandelijks btw afdragen en als deze rekeningen door de crisis uiteindelijk onbetaald blijven, kan deze btw na een jaar worden teruggevraagd. Door de coronacrisis blijven zulke rekeningen vaker onbetaald, bijvoorbeeld omdat afnemers failliet gaan, en experts in het FD wezen erop dat de druk op ondernemers kan worden verlicht door btw sneller terug te kunnen vragen. Maar daar voelt het Ministerie van Financiën dus niet veel voor.
‘De keerzijde van de teruggaaf is dat de afnemende ondernemer het bedrag van de btw dat is begrepen in de niet-betaalde vordering en dat door hem reeds in aftrek is gebracht, moet terugbetalen aan de Belastingdienst,’ schrijft de staatssecretaris. ‘Deze keerzijde is van wezenlijk belang, maar blijft onvermeld in voornoemde publicatie waardoor ten onrechte de indruk wordt gewekt dat de betreffende btw “in de staatskas” blijft.’
De staatssecretaris verwacht dat als btw sneller kan worden teruggevraagd, correcties zullen toenemen als facturen alsnog worden voldaan. Die kans op correcties schat hij aanzienlijk hoger bij een kortere termijn voor btw-teruggave en dat zou de administratieve last op de Belastingdienst fors verhogen. Daarnaast levert de vermeende liquiditeitsverbetering bij ondernemers volgens Vijlbrief juist een verminderde liquiditeit op bij de afnemer als er ten onrechte afgetrokken btw wordt gecorrigeerd.
‘Ik meen, anders dan de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB), dat de beperkte vooruitgang in de liquiditeitspositie van de ondernemer die een snellere teruggaaf krijgt niet of nauwelijks opweegt tegen de toename van de administratieve lasten voor diezelfde ondernemer.’ Bovendien acht hij een beleidsbesluit niet de juiste manier om iets op te lossen wat niet voor alle belastingplichtigen gunstig uitwerkt. Mocht dat wel nodig zijn, moet dat met een formele wetswijziging gebeuren, in dit geval met een aanpassing van de Wet op de omzetbelasting.