Verzoek geruisloze omzetting terecht afgewezen; geen verplaatsing maar staking

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat de verkoop van de bedrijfsmiddelen in Nederland heeft geleid tot staking van de onderneming in Nederland. Het verzoek om geruisloze omzetting is terecht afgewezen.

Twee echtelieden hebben op 5 juli 2010 hun boerderij in Nederland verkocht. Op 27 september 2010 zijn zij in Canada een boerderij gestart. Op dezelfde datum hebben zij met terugwerkende kracht tot 1 januari 2010 een bv opgericht. Per 1 oktober 2010 zijn de man en de vrouw en de bv een ‘partnership’ aangegaan waarin de man en de vrouw ieder een winstaandeel van 25% bezitten en de bv een winstaandeel heeft van 50%.

De man en de vrouw hebben een verzoek om toepassing van artikel 3.65 Wet IB 2001 ingediend. De Inspecteur heeft het verzoek om geruisloze omzetting afgewezen. In geschil is of dat terecht is. Meer in het bijzonder is in geschil of de echtelieden, naar zij stellen, hun Nederlandse onderneming hebben verplaatst naar Canada, dan wel dat de onderneming in Nederland is gestaakt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt met de Inspecteur dat de identiteit van de onderneming in Canada in de eerste jaren na de emigratie niet wezenlijk dezelfde was als voordien in Nederland. In dit verband is van belang dat de melkkoeien het wezenlijke bestanddeel vormen van de onderneming en dat de melkkoeien niet meegenomen konden worden naar Canada. Dit leidt tevens tot het oordeel dat de verkoop van de bedrijfsmiddelen in Nederland heeft geleid tot staking van de onderneming in Nederland. Het verzoek om geruisloze omzetting is terecht afgewezen.

 

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen