Verwerking CAO VVT in jaarrekening 2016
De volgende stappen bepalen volgens Coziek de verwerkingswijze hiervan in het kader van de jaarrekening 2016:
a) CAO art. 3.9A: Eenmalige uitkering in december 2016 en in februari 2017. Geen consequenties voor de balans 31/12/2016, tenzij de eenmalige uitkering m.b.t. december 2016 niet is uitgekeerd in december, maar in 2017. De eenmalige uitkering in februari 2017 is een last voor 2017. De uitkering vindt plaats in februari 2017 en personeel ontvangt deze uitkering ook al is het personeelslid in januari 2017 in dienst gekomen. Gaat het personeelslid in januari 2017 uit dienst, krijgt het personeelslid deze uitkering niet, vandaar betreffen het periodekosten;
b) CAO art. 3.12A: Werknemers met een pensioengevend inkomen boven de aftoppingsgrens (€110.519) worden hiervoor gecompenseerd over de jaren waarin dit aan de orde is (2016 en 2017). Geen consequenties voor de balans, tenzij de compensatie over 2016 niet in 2016 is uitgekeerd;
c) CAO art. 3.15: Werknemers die ORT hebben genoten over de periode 1/1/2012 – 31/12/2016 krijgen een individueel schikkingsaanbod ter compensatie van niet genoten ORT over vakantiedagen, uit te betalen in drie termijnen (februari 2017, 2018 en 2019) of eerder als de werknemer eerder uit dienst gaat of eerder als dit individueel wordt afgesproken. Consequentie voor de balans 31/12/2016: opname van een schuld ter grootte van de omvang van de door werknemers geaccordeerde schikkingsaanbiedingen, voorzover in 2016 nog geen betalingen zijn gedaan.