Vernietiging aanslag precariobelasting voor netbeheerder

Onlangs oordeelde rechtbank Gelderland dat een aanslag precariobelasting, die was opgelegd aan een waterleidingmaatschappij, niet in stand kan blijven.

De belastingplichtige is de eigenaar van het waterleidingnetwerk in de gemeente die de belasting heeft geheven. De waterleidingmaatschappij werd aangeslagen voor precariobelasting voor het houden van deze waterleidingen. De waterleidingmaatschappij is het hiermee niet eens en beroept zich op een overeenkomst die in 1959 is gesloten tussen de toenmalige waterleidingmaatschappij en de gemeente. De strekking van de Gemeentewet leidt ertoe dat geen belasting geheven kan worden als voorwerpen op grond van een overeenkomst moeten worden gedoogd.

Geen precariobelasting verschuldigd

De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat de waterleidingmaatschappij rechten kan ontlenen aan de overeenkomst, omdat zij de rechtsopvolger van de oorspronkelijke waterleidingmaatschappij is. De overeenkomst omvat niet alleen het gratis verkrijgen van vergunningen, maar heeft een ruimere strekking. Hierdoor kan de gemeente niet optreden tegen de aanwezigheid van de leidingen. Dit betekent dat voor het houden van leidingen onder de gemeentegrond geen precariobelasting verschuldigd is.

Wat is precariobelasting?

Onder de naam precariobelasting kan door een Nederlandse gemeente belasting worden geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond (artikel 228 Gemeentewet). Hierbij moet worden gedacht aan een winkeluitstalling en allerlei andere voorwerpen die op straat te vinden zijn. Ook het terras van een café valt er onder. Minder bekend is dat ook voor erkers, luifels en uithangborden en andere uitbouwsels van bedrijfspanden de belasting is verschuldigd. Voor wat betreft voorwerpen onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond kan worden gedacht aan pijpleidingen, electriciteitskabels, buizen en funderingen.

• ECLI:NL:RBGEL:2015:7380

Gerelateerde artikelen