Verjaring in het tuchtrecht

In het tuchtrecht gelden twee verjaringstermijnen: de termijn van zes jaar die inhoudt dat er moet worden geklaagd binnen zes jaar na het handelen en / of nalaten van de accountant en een kortere termijn van drie jaar.

De zesjaarstermijn leidt niet al te vaak tot discussie. Er zijn bijna altijd wel schriftelijke stukken die bewijzen wanneer de accountant wat gedaan heeft.

De termijn van drie jaar daarentegen komt regelmatig terug in uitspraken van de Accountantskamer. Hier is het startmoment lastiger te bepalen omdat het gaat om het tijdstip dat de klager weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat er sprake is van handelen en/of nalaten. Vanwege het vermoeden aan de zijde van klager is deze laatste termijn een stuk ingewikkelder om te hanteren. Dat heeft al tot een wetswijziging geleid in 2014, waardoor klager eerder ontvankelijk is, en nu ligt er zelfs een voorstel om deze kortere termijn dan maar af te schaffen.
 
Deze aanpassing lijkt een signaal dat het algemeen belang moet wijken voor het belang van de individuele accountant. Dat past in het huidige klimaat. De constatering op basis van het Wetsvoorstel is dat wanneer de termijn van drie jaar komt te vervallen er substantieel meer klachten ontvankelijk zullen zijn. En dat is kennelijk een doel op zich. Tuchtklachten mogen niet te snel verjaren vindt de wetgever. En die zes jaartermijn biedt de accountant voldoende zekerheid dat hij er ooit van af komt. Toch?

Zes jaar is lang. De klager die vandaag vermoedt dat de accountant gisteren tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld, mag deze klacht zes jaar minus een dag opzouten en vervolgens indienen. Het merendeel van de andere beroepsgroepen die onder tuchtrecht vallen, kennen kortere termijnen, op een enkele uitzondering na.

Je zou toch denken dat wanneer je het vermoeden hebt dat iemand een foutje gemaakt heeft, drie jaar voldoende moet zijn om dat papier te zetten en naar Zwolle te sturen. Drie jaar is 36 maanden, 156 weken en meer dan duizend dagen. Hoeveel tijd heeft iemand nodig om een klacht in te dienen. De Accountantskamer is ook niet zo streng dat alleen perfect geformuleerde klachten voorzien van de juiste COS-nummers en VGBA-artikelen in behandeling worden genomen. Drie jaar biedt de klager genoeg ruimte voor een tijdige klacht. Misschien moeten we de klagers ook nog wat tijd geven om er aan te wennen, zolang bestaat deze wet nog niet. De Accountantskamer is er pas sinds 2009.

Met de voorgenomen wetswijzigingen wordt het belang van de individuele accountant teveel uit het oog verloren. Wanneer de wetgever persé deze driejaarstermijn wil laten vervallen, is er veel voor te zeggen terug te grijpen naar de termijn die vroeger werd gehanteerd door de Raden van Tucht. Zij hanteerden in de praktijk een termijn van vijf jaar. Dat is nog steeds 60 maanden, 260 weken en bijna 2.000 dagen!

[Natasja de Louwere is werkzaam bij VDB Advocaten Notarissen. Zij adviseert en begeleidt (landelijk) vrije beroepsuitoefenaren (zoals accountants en notarissen) op het terrein van het tuchtrecht en de civielrechtelijke aansprakelijkheid. Daarnaast is zij werkzaam bij Witlox Van den Boomen Accountants als compliance officer en houdt zij toezicht op de naleving van de beroepsreglementering.]