Verhoging AOW-leeftijd levert 1,7 miljard op
Dit bedrag is direct is bespaard ten opzichte van de situatie waarbij de AOW-leeftijd nog steeds 65 jaar zou zijn en verder gelijkblijvende omstandigheden. In 2017 was de AOW-leeftijd 65 jaar plus 9 maanden. Indirecte effecten van de verhoging van de AOW-leeftijd, bijvoorbeeld op de werkgelegenheid, zitten niet in deze berekening, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het jaaroverzicht Overheidsfinanciën 2017.
Sinds 2013 bedraagt de besparing bijna 4 miljard euro. In 2018 steeg de AOW-leeftijd verder naar 66 jaar. De komende jaren zal de AOW-leeftijd in stappen verder omhoog gaan. Met elke verdere verhoging van de AOW-leeftijd zullen de jaarlijkse besparingen toenemen.
Indirecte effecten
Volgens het CBS zijn de indirecte effecten van de verhoging van de AOW-leeftijd moeilijk te berekenen. Er zijn talloze indirecte effecten zoals effecten op de werkgelegenheid, premies, directe en indirecte belastingen en op het aantal mensen dat langer aanspraak zal maken op andere uitkeringen zoals arbeidsongeschiktheids-, werkloosheids- of bijstandsuitkeringen. Al deze effecten zijn hier echter niet meegenomen.
Het probleem met het berekenen van deze indirecte effecten is dat ze in sterke mate afhankelijk zijn van het gedrag van mensen. Zo is het bijvoorbeeld moeilijk om te bepalen in hoeverre de verhoging van de AOW-leeftijd meespeelt in iemands keuze om langer door te werken.
Uitgaven ruim 37 miljard euro
De uitgaven aan AOW-uitkeringen bedroegen 37,4 miljard euro in 2017. Tien jaar eerder bedroegen de uitgaven aan de AOW-uitkeringen nog 25,2 miljard euro. De uitgaven aan de AOW stijgen jaarlijks zowel door een toename van het aantal gerechtigden als door een halfjaarlijkse indexering.