Vergoedingsrechten binnen huwelijksvermogensrecht; hoe zit het nu echt?

Hoge Raad komt met belangrijk arrest voor de praktijk van het huwelijksvermogensrecht.

door Kirsten Kievit LL.M

Al jaren worden er rechtszaken gevoerd over vergoedingsrechten die kunnen ontstaan binnen een huwelijk. Omdat de ene partner iets heeft betaald voor de andere partner of omdat de erfenis van oma die onder uitsluitingsclausule is verkregen toch de huishoudpot in is gevloeid. In april 2019 heeft de Hoge Raad hier een belangrijk arrest in gewezen dat duidelijkheid geeft voor de praktijk.

CD van jou, CD van mij, maar gekregen van mijn moeder dus van mij …
Door te trouwen op huwelijksvoorwaarden blijven gescheiden vermogens daadwerkelijk gescheiden of kan nieuw te verwerven vermogen van een van beide partners buiten enige vorm van gemeenschap blijven, als de relevante bepalingen op de juiste wijze zijn vorm gegeven uiteraard. Een vaste bepaling in de huwelijksvoorwaarden ziet op het regelen van situaties waarbij de ene partner vanuit zijn vermogen (mee) heeft betaald voor vermogen dat (ook) op naam van de andere partner staat. Denk bijvoorbeeld aan de eigen woning die gezamenlijk is aangekocht, maar waarin meneer een extra bijdrage heeft gedaan vanuit de erfenis van oma.

Denk aan schenkingen onder uitsluitingsclausule aan mevrouw die op de gezamenlijke rekening worden gestort en bijna ongemerkt in het huishouden verdwijnen. Deze situatie deed zich voor in onderstaande zaak die uiteindelijk bij de Hoge Raad is uitgekomen. 

Arrest Hoge Raad 5 april 2019
Meerdere uitspraken van lagere rechters hebben de insteek van ‘op is op’. Als de erfenis of schenking niet in de woning of een ander vermogensbestanddeel is gestoken, maar op is gegaan in de huishoudpot dan heeft de erfgenaam of begiftigde geen vergoedingsrecht op de gemeenschap. In deze casus staat de rechtbank aan de zijde van mevrouw (die de schenkingen heeft ontvangen), alleen heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd. Het hof geeft hierbij aan dat de ontvangen schenkingen door vermenging tot het gemeenschappelijk vermogen zijn gaan behoren. De vrouw heeft hiermee voldaan aan haar verplichting om bij te dragen aan de huishoudpot en nu niet is gebleken dat zij daarin meer heeft bijgedragen dan waartoe zij verplicht was op basis van de huwelijksvoorwaarden, is er volgens het hof dus geen sprake van een vergoedingsrecht.

De Hoge Raad neemt in de uitspraak van 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:504, een andere insteek en richt zich op de vraag of de schenkingen zijn gebruikt om privéschulden van mevrouw of gemeenschapsschulden te betalen. Ook de consumptieve bestedingen als de kosten van de huishouding moeten in deze afweging worden gezien als voldoening van gemeenschapsschulden. En, niet onbelangrijk, deze afweging moet los worden gezien van het artikel in de huwelijksvoorwaarden dat de draagplicht in de kosten van de huishouding van beide partners bepaalt. Pas als de echtgenoten uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend afspreken dat géén sprake is van een vergoedingsrecht ten aanzien van bepaalde uitgaven gedaan door een van beiden, vervalt het recht op vergoeding van deze uitgaven. Omdat meneer niet aan kan tonen dat dit is gebeurd, bekrachtigt de Hoge Raad het eerdere vonnis van de rechtbank. 

En hoe zit dat dan fiscaal?
In artikel 5e AWR is bepaald dat een tussen (gewezen) echtgenoten aanwezig vergoedingsrecht geen fiscaal relevant belang met zich meebrengt in het onderliggende goed of een bestanddeel daarvan. Dit speelt bijvoorbeeld als meneer uit het eerstgenoemde voorbeeld niet in de gezamenlijke eigen woning had geïnvesteerd maar in de BV van mevrouw. Meneer wordt dan door zijn investering geen houder van (een deel van) de aanmerkelijk belangaandelen in de BV van mevrouw. Er is dan dus ook geen fiscaal afrekenmoment voor mevrouw in box 2. Helaas is dit wetgeving waarbij civiel en fiscaal niet op elkaar aansluiten, maar waarbij er achteraf een fiscale ‘pleister’ op is geplakt om het fiscaal ‘eenvoudig’ te houden.

Vergoedingsrechten kunnen echter toch voor verrassingen zorgen in echtscheidingsprocedures, al is het maar omdat partijen niet altijd in de gaten hebben dat er sprake is van een vergoedingsrecht. Daarnaast kan de afwikkeling van de vergoedingsrecht onbedoeld wel fiscale gevolgen hebben. In de praktijk zijn er vaak geen contanten voorhanden om het vergoedingsrecht te gelde te maken; dan moet er dus een andere oplossing worden bedacht, die in fiscaal opzicht ook haalbaar is

Wordt uw cliënt geconfronteerd met een echtscheiding? Denk dan niet alleen aan een advocaat en/of mediator, maar onderschat ook de fiscale impact niet. Neem vrijblijvend contact op voor een eerste fiscale beoordeling van de situatie.

Kirsten Kievit LL.M van LexCura is fiscaal specialist bij Fiscaalconsult. Haar specialisme(n): Echtscheiding, erfrecht en huwelijksvermogensrecht, bedrijfsopvolging, inkomstenbelasting, overdrachtsbelasting, schenk- en erfbelasting

Gerelateerde artikelen