Verdubbeling aandeel zzp’ers onder mannelijke 40-ers
Dat is een verdubbeling ten opzichte van de generatie van ’45-’49. Werkzame mannen van in de veertig van jongere generaties hadden daarnaast beduidend minder vaak een vaste baan en juist vaker een flexibele arbeidsrelatie. Deze ontwikkeling lijkt voor geboortegeneraties ’60-’64 en ’65-’69 te zijn versterkt door de economische crisis die in 2008 begon.
Onder vrouwelijke veertigers is het patroon juist andersom: van de recentere geboortegeneraties had een groter deel een vaste baan en een kleiner deel een flexibel contract. Waar in eerdere generaties mannen dus nog beduidend vaker dan vrouwen een vaste arbeidsrelatie hadden, was dit bij de jongste generatie veertigers (’65-’69) zelfs andersom: 71 procent van de werkzame mannen en 73 procent van de werkzame vrouwen had een vaste aanstelling. Dit is deels toe te schrijven aan de sterkere toename van het aandeel hoogopgeleide veertigers bij vrouwen dan bij mannen: hoogopgeleiden hebben vaker een vast contract dan middelbaar- en laagopgeleiden. Toch nam onder vrouwen van de jongste generatie veertigers het aandeel met een vast contract weer iets af ten opzichte van de voorgaande generatie (’60-’64). Vrouwen uit die groep werkten als veertiger vaker als zzp’er.