VEB: Procedure tegen PwC inzake LCI loopt nog
LCI Technology ging op 17 december 2001 failliet na een miljoenenfraude bij een Oostenrijks dochterbedrijf. De VEB daagde in 2011 in de zaak van het failliete beursfonds bestuursvoorzitter Sam Asseer en drie commissarissen voor de rechtbank in Amsterdam. Ook accountant PwC behoorde tot de gedagvaarde partijen. De VEB wenste de schade te verhalen en compensatie te verkrijgen voor gedupeerde beleggers.
‘Verjaring gestuit’
Bestuurder Asseer en de commissarissen waren van mening dat de vorderingen van de gedupeerde beleggers waren verjaard. De rechtbank Amsterdam was het met hen eens in haar vonnis van januari 2014, maar het hof in Amsterdam oordeelt nu anders: “VEB heeft bij exploten van 12 juni 2008 de verjaring van de vorderingen van de aandeelhouders gestuit. Naar het oordeel van het hof heeft zij dit tijdig gedaan.”
Oproep tot schikking
VEB: “Opvallend is dat het Gerechtshof de partijen ook oproept om te proberen tot een schikking te komen. Een dergelijke oproep is zeldzaam maar wordt door de rechters gemotiveerd door onder andere te verwijzen naar het gegeven dat de procedure gaat over feiten van meer dan 15 jaar geleden. Verder procederen zou nog meer tijd vergen en extra juridische kosten met zich meebrengen; aldus het Hof. Vanzelfsprekend staat de VEB welwillend tegenover ieder voorstel van de bestuurder en de commissarissen dat recht doet aan de door beleggers geleden schade.”
Procedure tegen PwC
De VEB laat tot slot weten dat de procedure tegen accountant PwC ook nog loopt. “Ook PwC heeft zich op verjaring beroepen. Het arrest van het Gerechtshof maakt duidelijk dat dit beroep niet zal slagen,” aldus de vereniging.