Vals document ‘onder gezag van accountant’ opgemaakt

Hij zou een leenovereenkomst vals hebben opgemaakt of laten opmaken en liet na te onderzoeken of de handel en wandel van een van zijn cliënten wel door de beugel kon. Het Openbaar Ministerie wil dat de tuchtrechter een maatregel oplegt aan deze accountant die zelf meent dat er geen enkele reden voor nader onderzoek was.

Centraal in deze tuchtzaak die maandag in Zwolle diende is de aanschaf van paarden door een BV in oprichting zonder dat ervoor betaald werd. Deze BV kocht de dieren van een eenmanszaak van een van de twee aandeelhouders van deze BV in oprichting. Een oprichting die, zo merkte een van de leden van de Accountantskamer op, met de duur van enkele jaren wel erg lang was. De aankoop van de paarden was volgens het OM voornamelijk een papieren procedure: de dieren werden niet geleverd en de aankoopsom werd, zoals gesteld, nooit betaald. Daar zat echter een mondelinge leenovereenkomst achter. Toen de FIOD een onderzoek instelde, kwam in 2012 plots een schriftelijke leenovereenkomst boven tafel, gedateerd in 2010. Maar dat document stamt niet uit 2010, maar is gewoon twee jaar later opgemaakt en van een valse datum voorzien, aldus het OM. Volgens de klager is deze overeenkomst ‘op initiatief en onder gezag’ van de beklaagde opgemaakt en is deze niet conform waarheid. “Ik wil benadrukken dat er nooit sprake is geweest van een lening en daarmee ook niet van een reële mondelinge leenovereenkomst”, aldus de klager.

Volgens het Openbaar Ministerie is het geheel opgetuigd om de Belastingdienst te misleiden. Het enige doel was het claimen van de BTW op de vermoedelijk valse inkoopfacturen. De voorraad paarden liep op tot 81 in 2012. Een aantal dat de ondernemer nooit aan heeft kunnen schaffen, omdat hij de middelen daarvoor niet bezat, aldus klagers. Volgens het OM waren er voldoende signalen voor nader onderzoek en om een melding te doen zoals bedoeld in de wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft).

De beklaagde meent dat de tuchtrechter zich niet over deze klacht moet buigen omdat de strafrechter dat ook zal doen. Een zittingsdatum is nog niet bekend. Bovendien is het OM te laat met haar klacht. De FIOD werkt onder de vleugels van het OM. En die heeft op zijn minst al in juli 2012 de vermeende valsheid van de leenovereenkomst kunnen opmerken. Voor een dergelijke klacht staat een termijn van drie jaar. De klacht van het OM kwam in september, dus enkele maanden te laat, binnen bij de tuchtrechter. Dat de leenovereenkomst van een valse datum is voorzien, is domweg niet opgemerkt door de accountant. Dat er nooit sprake was van een mondelinge lening, dat is niet waar. “Er is meerdere malen eerder gesproken over die lening”, aldus de advocaat van de accountant. Zijn cliënt heeft eerlijk, oprecht en zorgvuldig gehandeld. De Accountantskamer vroeg zich af of de accountant nooit redenen heeft gezien om nader onderzoek te doen. Het ging hier om twee bedrijven van dezelfde personen waarbij geen werkelijke geldstromen over en weer gingen maar er kennelijk sprake was van een geldlening. “Dat is wel erg gevoelig voor fraude vooral omdat u de cijfers van het andere bedrijf niet onder ogen krijgt”, vroeg de voorzitter zich af. De tuchtrechter wilde weten wat hij deed of had kunnen doen om er zeker van te zijn dat hij niet bedonderd werd. “Dat gevoel heb ik nooit gehad”, zei hij.

Vonnis over tien tot vijftien weken.

Zaaknr. 15/2041.
 
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen