Vakantiegeld: vier feiten en fabels
Feit: 8 procent over het brutoloon
Veruit de meest voorkomende regeling voor berekening van vakantiegeld, is een opbouw van 8 procent over het brutoloon voor iedere maand die je werkzaam bent geweest gedurende het ‘vakantiegeld jaar’. Je reserveert dus eigenlijk maandelijks een bedrag aan vakantiegeld en deze reservering wordt vervolgens in de maand mei uitbetaald. Vaak wordt de vakantiegeldreservering afgedrukt op de salarisstrook, zodat de werknemer door het jaar heen kan bijhouden wat hij aan vakantiegeld heeft opgebouwd.
Het precieze verloop van het ‘vakantiegeld jaar’ is afhankelijk van de CAO of bedrijfsregeling die voor de betreffende organisatie van toepassing is. Meestal loopt zo’n jaar van juni vorig jaar tot en met mei van het lopende jaar, maar het komt ook voor dat het jaar loopt van januari tot en met december van het lopende jaar. In het laatste geval krijgt de werknemer dan in mei feitelijk het vakantiegeld 7 maanden vooruitbetaald.
Fabel: vakantiegeld zomaar uitstellen
De werkgever mag de betaling van het vakantiegeld niet zomaar uitstellen. Het is wel mogelijk om schriftelijk een ander moment van uitbetaling af te spreken. Dat kan bijvoorbeeld handig zijn als de werkgever (tijdelijke) betalingsproblemen heeft, wat voor diverse werkgevers nu het geval is. Werkgever en werknemer dienen dus duidelijke afspraken met elkaar te maken over wanneer het vakantiegeld dan wel overgemaakt wordt.
Werkgevers zijn wettelijk verplicht om vakantiegeld uit te betalen en mogen het niet zomaar in het loon ‘verstoppen’. Mei is alleen niet de enige maand waarin jouw werkgever het bedrag mag uitkeren. Het mag bijvoorbeeld ook in de maand juni, of het mag in termijnen uitbetaald worden. Zolang het totale bedrag maar binnen de afgesproken termijn op de rekening staat.
Feit: ook bij ziekte ontvang je vakantiegeld
Het vakantiegeld wordt berekend over het brutoloon. Wanneer iemand in loondienst werkt, betaalt de werkgever het salaris gewoon door in geval van ziekte, vanwege de loondoorbetalingsplicht van twee jaar. Ook in dat geval blijft de werknemer dus vakantiegeld opbouwen.
Het kan wel zo zijn dat de werknemer bij langdurige ziekte bijvoorbeeld maar 70 procent van zijn brutosalaris krijgt uitbetaald. Daarmee is het brutosalaris gewijzigd, wat vervolgens effect heeft op het totale bedrag aan vakantiegeld. Dan ontvangt de werknemer dus ook alleen over die 70 procent van het salaris vakantiegeld.
Fabel: voor overwerk krijg je geen vakantiegeld uitbetaald
De hoogte van het vakantiegeld wordt, zoals gezegd, berekend over het loon dat is verdiend in het afgelopen jaar. Andere betalingen, zoals winstuitkering en eindejaarsuitkering, tellen niet mee voor de berekening van het vakantiegeld. Maar wat gebeurt er wanneer iemand regelmatig overwerkt en die uren ook krijgt uitbetaald?
Sinds 2018 moeten werkgevers voor overwerk ook gemiddeld het minimumloon betalen. Dit betekent dat zij dus vakantiegeld over deze extra uren moet betalen. Het vakantiegeld wordt berekend over de volle waarde van de overuren, en dus ook over de eventuele overwerktoeslag.