UWV: Minder WW-uitkeringen en lagere WW-premie
Dat is het laagste niveau sinds 2010. De grootste premiedalingen vinden plaats in de aan bouw gerelateerde sectoren. Dit blijkt uit de Nota premievaststelling Sectorfondsen 2016 die UWV vandaag heeft gepubliceerd.
Sectorpremie daalt
Voor werkgevers uit 46 sectoren daalt de sectorpremie in 2016. De grootste premiedalingen vinden plaats in de aan de bouw gerelateerde sectoren Mortelbedrijf, Stukadoorsbedrijf, Timmerindustrie en Bouwbedrijf. Ondanks de positieve verwachting zullen werkgevers uit 16 sectoren volgend jaar een hogere premie tegemoet zien. De sectoren met een hogere sectorpremie hebben te maken met stijgende WW-lasten (o.m. zuivelindustrie, baggerbedrijf en personenvervoer) of een afname van de sectorale loonsom. Voor de sector met de grootste premiestijging ligt er een specifieke reden aan ten grondslag. Deze sector, Werk en (re)Integratie, is nieuw en maakte voorheen onderdeel uit van de sector Overheid. Hierdoor krijgt deze sector, met een hoog WW-risico, een eigen sectorpremie.
Lastenplafond
Om te voorkomen dat sectorfondsen in een negatieve spiraal terechtkomen, is er een wettelijk lastenplafond. Lasten boven dat plafond worden collectief gedragen. Vorig jaar kwamen 7 sectorfondsen boven dat lastenplafond uit. In 2016 geldt dat alleen nog voor de uitzendsector en het dakdekkersbedrijf.
Negatief fondsvermogen daalt sterk
Door de positieve vooruitzichten zal het in de afgelopen jaren toegenomen negatieve vermogenssaldo (582 miljoen euro in 2014) naar verwachting grotendeels zijn ingelopen tot een negatief saldo van 128 miljoen euro eind dit jaar. In 2016 neemt het vermogenstekort verder af naar 67 miljoen euro eind 2016. Sectoren met een tekort moeten dit tekort namelijk uiterlijk in 3 jaar inlopen. Nu al heeft de meerderheid van de sectoren een positief vermogen. Nog 23 van de 62 sectoren eindigen volgend jaar in de min.