Uitzendbureau heeft geen recht op afdrachtvermindering onderwijs

Onlangs oordeelde rechtbank Den Haag dat een uitzendbureau geen recht heeft op de afdrachtvermindering onderwijs en dat de Belastingdienst terecht een naheffingsaanslag heeft opgelegd.

Het uitzendbureau stelt arbeidskrachten, veelal van Poolse afkomst, ter beschikking aan ondernemingen in (onder meer) de voedingsindustrie. In 2011 en 2012 zijn enkele tientallen werknemers van het uitzendbureau geselecteerd voor het volgen van de BBL-opleiding Assistent medewerker voedingsindustrie met Nederlands als Tweede Taal, welke opleiding werd verzorgd SVO Opleidingen te Houten. Het uitzendbureau heeft de afdrachtvermindering onderwijs toegepast voor haar werknemers. De inspecteur van de Belastingdienst stelt dat het uitzendbureau daar geen recht op had en heeft een naheffingsaanslag opgelegd.

Volgens de rechtbank heeft het uitzendbureau aannemelijk gemaakt dat de werknemers stonden ingeschreven voor deze opleiding en dat zij aanwezig zijn geweest bij lessen Nederlands, maar heeft niet is aannemelijk gemaakt dat de werknemers voor ten minste 60% van de studieduur de beroepspraktijkvorming hebben gevolgd die hoort bij de beroepsbegeleidende leerweg van de opleiding. Omdat taallessen behoren tot educatie en niet tot beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs, is niet voldaan aan de wettelijke eis dat de BBL voor minimaal 60% uit een praktijkdeel moet bestaan. Het uitzendbureau heeft dus geen recht op de afdrachtvermindering en de naheffingsaanslag is terecht opgelegd.

• ECLI:NL:RBDHA:2015:13398

Gerelateerde artikelen