Accountants bouwbedrijf niet schuldig aan chantage

De Accountantskamer heeft een klacht van een directeur van een bouwbedrijf tegen drie accountants ongegrond verklaard.

Door Jan Smit

Zaaknrs. 19/275 t/m 19/277
  
Volgens de aannemer hadden de heren – twee RA’s en een AA – zich schuldig gemaakt aan chantage.  Over deze zaak schreven wij eerder: Bouwbedrijf beticht accountants van ‘chantage’

Het tuchtcollege vindt dat de man de klacht onvoldoende heeft onderbouwd en dat de accountants deze tijdens de zitting voldoende hebben weerlegd.

Tijdens de zitting vorig jaar november beweerde de directeur dat hij eind augustus 2017 ‘met stomheid geslagen’ was toen twee RA’s – de controlerend accountant en een collega van hetzelfde kantoor – tijdens een gesprek zouden hebben gezegd dat er geen goedkeurende verklaring zou komen als hij de voorgestelde correcties over 2016 niet zou accepteren.
 
“Ze wisten dat er druk op stond,” betoogde Erik Jan Bijleveld, de advocaat van de aannemer destijds. “Al op 1 juli had het jaarverslag bij de bank moeten zijn; ook het Waarborgfonds had het al moeten hebben. Nog langer wachten zou de financiering in gevaar hebben gebracht.”

De correcties hadden betrekking op het onderhanden werk. Over de omvang van die post bakkeleiden de accountants en de aannemer al een aantal maanden. Over 635.000 duizend euro aan correcties bestond inmiddels overeenstemming. Volgens de accountants was er voor nog eens zo’n 1,4 miljoen euro te hoog gewaardeerd.

Volgens Bijleveld presenteerden de accountants tijdens de bijeenkomst eind augustus ineens een A4tje met daarop per project de door te voeren correcties. “Ze zeiden: accepteer het nu maar, dan heb je ook geen extra kosten voor meerwerk meer.”

De aannemer weigerde. Volgens hem klopten de waarderingen van de overige projecten wel.

Omdat de bouwer niet akkoord ging, moesten beide partijen opnieuw om tafel. De accountants brachten daarvoor alsnog meerwerk in rekening. De aannemer weigerde dit te betalen. De accountants daagden de bouwer daarop voor de rechter.

Ook daarbij zijn de accountants volgens de aannemer over de scheef gegaan. Ze zouden vertrouwelijke info uit het controledossier hebben gebruikt in de dagvaarding, waaronder een schikking met de fiscus. “Pure zwartmakerij,” aldus de advocaat.    

Verder betichtte de aannemer de accountants van het achterhouden van informatie uit het controledossier. Dit betrof onder meer de second opinion van de RA die aan de grondslag zou hebben gelegen aan de ‘chantage’ en het opzeggen van de samenwerking.

De twee RA’s en een AA, lid van het managementteam van het accountantskantoor en door de aannemer als eindverantwoordelijke ook aangeklaagd, hadden een andere lezing.

De controlerend accountant kreeg halverwege de controlewerkzaamheden in 2017 ineens te horen dat de aannemer in 2016 een BTW-naheffing had ontvangen van 450.000 euro. Hij reageerde onaangenaam verrast, temeer vanwege de ‘materiele omvang’. Ook over een wijziging in de aandelenverhoudingen en een uitbreiding van het kapitaal was hij niet geïnformeerd.

De RA: “Toen we dat hoorden, dachten we in het controleteam: wat zou er nog meer kunnen spelen? Dat was voor ons aanleiding eens uit te zoeken: de post onderhands werk: zit daar mogelijk ook iets in?”

Voor de controlerend accountant reden een college te vragen eens wat dieper in de verschillende projecten te duiken. Ook deze RA schrok van wat hij aantrof, verklaarde hij. “De zorgen van mijn collega’s waren terecht.”

Het kantoor besloot daarop afscheid te nemen van de aannemer. Eind augustus stelden de twee RA’s de bouwer daarvan op de hoogte. Van ‘chantage’ was volgens hen geen sprake. De controlerend RA: “De aannemer heeft ons gevraagd: als ik geen correctie meer doorvoer, wat gebeurt er dan? Hij wilde ons testen; kijken of we onze rug wel recht zouden houden. Dat hebben we gedaan.”

De Accountantskamer acht dit plausibel. Dat er ongeoorloofde druk zou zijn uitgeoefend, laat staan sprake zou zijn geweest van chantage is volgens het vonnis onvoldoende aannemelijk gemaakt.

Ook heeft klager onvoldoende hard gemaakt dat er gebruik is gemaakt van vertrouwelijke informatie in de dagvaarding of dat de accountants en hun kantoor in die dagvaarding belangrijke informatie zouden hebben verzwegen.

Verder is een accountant volgens het tuchtcollege niet  zonder meer verplicht op verzoek van zijn cliënt zijn dossier te af te geven. Dit geldt hooguit voor stukken die de cliënt zelf heeft ingebracht. Volgens de tuchtrechters heeft klager  niet toegelicht dat zijn verzoek eigen stukken betrof noch welke stukken moesten worden afgegeven.

Gerelateerde artikelen