Berisping voor rapport zonder wederhoor in miljoenenclaim

Het afzien van hoor en wederhoor bij het opstellen van een rapport dat gebruikt zou worden in een rechtszaak rond een miljoenenclaim levert een accountant een berisping op.

Zaaknr. 20/1845

Over deze zaak schreven wij eerder: 'Hoor en wederhoor niet nodig in rapport miljoenenclaim'

Het rapport van de accountant werd gebruikt in een conflict tussen de provincie Gelderland en de ondernemer die namens vervoerder Willemsen-de Koning BV in 2012 een contract sloot. De provincie betaalde de vervoerder voorschotten in afwachting van de uitkomst van een rechtszaak. Toen die ten voordele van Gelderland uitviel, eiste ze het geld – een som van 3,4 miljoen euro – terug. Maar de invordering liep spaak op een herstructurering van het vervoersbedrijf. De provincie rook onraad en vroeg de beklaagde eerste accountant te onderzoeken of ze met die herstructurering benadeeld werd in haar mogelijkheid de miljoenen terug te krijgen. Met zijn rapport in de hand diende de provincie een claim van ruim 7 miljoen euro in bij de ondernemer in privé.

'Gedoe'
Was dit een persoonsgericht onderzoek, zoals de klager betoogde? De accountant zag het zelf als een 'financieel-economische analyse' op basis van openbare informatie die gewoon in te zien was bij de Kamer van Koophandel. Hoor en wederhoor vond hij niet nodig omdat hij niet in een discussie wilde belanden. Bovendien verwachtte hij gedoe. Ook zei de accountant dat hij niet beoogde zijn mening te geven over de vraag of klager de provincie benadeeld heeft en dat het rapport ook niet bedoeld is als bewijsstuk in een juridische procedure. 

Maar uit de opdrachtbevestiging is juist overduidelijk dat de opdracht voortvloeide uit het geschil tussen de provincie en de klager en dat het rapport in de gerechtelijke procedure tussen hen mocht worden ingebracht, aldus de tuchtrechter. Toen de accountant merkte dat zijn rapport in de procedure werd gebruikt, werden de afspraken niet aangepast. Wel stuurde hij een brief naar de provincie waarin hij benadrukte dat hij geen conclusies trekt.

Die conclusies staan er wel degelijk in, zo vindt de Accountantskamer. Zo stelde de accountant dat de resultaten en de financiële positie van de onderneming 'substantieel beter zouden zijn geweest' als in 2017 de overdracht van activiteiten niet had plaatsgevonden. Het eigen vermogen was dan eind dat jaar 2,6 miljoen euro hoger geweest, zo staat in zijn rapport. Ook ziet de tuchtrechter kenmerken van een persoonsgericht onderzoek. 

Daarnaast moet een accountant die een rapport opstelt ter ondersteuning van een standpunt in een geschil of om in een gerechtelijke procedure te worden gebruikt, ook het algemeen belang dienen. En dus niet alleen dat van zijn of haar opdrachtgever. Hij moet de waarheidsvinding niet belemmeren door eenzijdig de situatie te belichten. Ook moet het rapport op een deugdelijke grondslag berusten. En daar hoort hoor en wederhoor bij. Hoewel de accountant op de zitting heeft verklaard dat in zijn visie sprake was van een 'slap' rapport zonder bewijskracht, verwachtte hij toch gedoe. Juist dan is hoor en wederhoor aangewezen, zo vindt de tuchtrechter. Door dat hier achterwege te laten, ontbeert zijn rapport een deugdelijke grondslag.

De Accountantskamer vindt het afzien van hoor en wederhoor extra kwalijk nu zijn rapport daadwerkelijk in een gerechtelijke procedure gebruikt is. Ze komt tot een berisping, ook omdat de accountant "heeft erkend dat hij bij de uitvoering van de opdracht een aantal fouten heeft gemaakt en dat hij hieruit lering heeft getrokken.''

Gerelateerde artikelen