Doorhaling voor accountant die vermeende fraude Mitra over hoofd zag

De Mazars-accountant die de jaarrekeningen van Koninklijke Dirkzwager controleerde is voor de duur van een maand doorgehaald in het register. Dat bepaalde de Accountantskamer maandag.

Door Michiel Satink

Zaaknr. 21/1616

Over deze zaak: Drankengigant geflest, maar 'frauderapport ontbreekt'

De Dirkzwager-groep ging in juli 2016 failliet nadat eerder die maand al surseance van betaling was aangevraagd. Dat was nodig omdat ABN AMRO een lopend financieringsverzoek niet honoreerde nadat het geïnformeerd werd over een materiële boekhoudfraude bij de Mitra, onderdeel van Dirkzwager. De groep, met in 2014 nog een omzet van bijna 189 miljoen euro, viel dus om door een vermeende forse fraude bij de 'kleindochter' van de groep.

De controle van de jaarrekening is op veel posten onvoldoende grondig gedaan, stelden de curatoren van de drankengigant. De cijfers waren te positief voorgesteld onder meer door het doen van boekingen zonder voldoende grond. Er stond voor 24 miljoen euro aan vorderingen op de balans terwijl die eigenlijk maar 10,2 miljoen waard bleken. Er werd uiteindelijk 22 miljoen euro afgeboekt. Van de geconsolideerde omzet van Koninklijke Dirkzwager van 266 miljoen euro was 44,5 miljoen afkomstig van de Mitra.

Fraude
De toenmalig CFO van Koninklijke Dirkzwager liet in 2016 onderzoek verrichten naar mogelijke fraude en onjuiste boekingen. In een interne notitie uit mei dat jaar wordt gemeld dat 22 miljoen euro moest worden afgeboekt. De weigering hierop van de huisbankier voor een aanvullend krediet leidde vanaf 1 juni tot surséance van betaling waarna het bedrijf failliet ging. De CEO van Mitra heeft op 16 augustus 2019 erkend dat hij zich gezondigd heeft aan boekhoudfraude, zo staat te lezen in de uitspraak. “In zijn verklaring noemt hij in dit verband het in de administratie opnemen van memoriaalboekingen zonder voldoende grond'', zo meldt de tuchtrechter.

De curatoren klaagden dat de accountant de memoriaalboekingen onvoldoende gecontroleerd heeft. De accountant kreeg een lijst met 12.686 memoriaalboekingen over periode 13, uit het boekhoudprogramma naar Excel gekopieerd. In die Excel-lijst ontbraken nu juist de frauduleuze memoriaalboekingen die wel in het boekhoudprogramma verwerkt zijn. Dat verschil was ter grootte van 2,1 miljoen euro. De accountant had de lijst die hij kreeg op betrouwbaarheid moeten controleren. Bovendien blijkt dat in het boekhoudprogramma in de jaren 2012 tot en met 2014 forse memoriaalboekingen nog in periode 14 zijn gedaan van honderden miljoenen euro's.

Dat er boekingen gedaan werden in periode 14 was de accountant echter onbekend. En als kennelijk frauduleuze boekingen verwijderd zijn, dan kan de accountant ze ook niet gezien hebben. Volgens de Accountantskamer baseerde de beklaagde accountant zich op de Excellijst maar stemde hij – en zijn medewerkers – die niet af met de journaalposten in het grootboek van het boekhoudprogramma. En dat had wel gemoeten. “In de controle is niet vastgesteld dat de Excellijst volledig was, derhalve alle memoriaalboekingen van de jaarafsluiting bevatte die in het grootboek waren verwerkt'', aldus de tuchtrechter. En als hij wel ,,inzage had verkregen in de in het grootboek vastgelegde journaalposten, had hij kunnen vaststellen dat daarin, naast P13, ook nog een P14 bestond waarin ook memoriaalboekingen waren opgenomen.''

Voorraden
Ook verweten de curatoren de accountant dat hij de filiaalvoorraden niet als een significant risico heeft gezien. Volgens hen was de voorraad 2014 door frauduleuze boekingen met bijna vijf miljoen euro 'opgeboekt' op een totale voorraad van 10,5 miljoen. De accountant verweerde zich door te stellen dat hij de voorraad inventariseerde met deelwaarnemingen bij drie geselecteerde filialen. Daar telde een controleteam de voorraad handmatig. Daar werden geen noemenswaardige verschillen gevonden. Een fictieve voorraad werd niet gevonden en een ter grootte van vijf miljoen op een totaal van 10.5 miljoen euro is bovendien onaannemelijk, stelde hij. 

Wat betreft de risico-inschatting gaf de Accountantskamer de accountant gelijk. Maar wat betreft de controle van de daadwerkelijke waardering van de filiaalvoorraad had hij geen specificatie van de voorraad per artikelsoort per filiaal van de Mitra. En zonder zo'n overzicht konden geen opmerkelijke voorraden worden vastgesteld. Hoe hij rekening hield met een teruggang in filialen van 128 in 2013 naar 70 een jaar later is niet duidelijk geworden. “Dit klemt te meer nu per ultimo 2014 sprake was van een gemiddelde voorraadtoename per filiaal van meer dan 50 procent, een gemiddelde voorraad die ook aanzienlijk hoger was dan de voorraad bij de drie filialen waar het controleteam zelf heeft geteld.'' De accountant handelde hier volgens de tuchtrechter in strijd met de beginselen van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

Ook controleerde de accountant het kasgeld van de filialen onvoldoende. Eind 2013 was er voor 649.000 euro aan kasgeld bij een totaal van 128 filialen. Een jaar later hadden de 70 overgebleven filialen 649.000 euro kasgeld, een stijging per filiaal van 35 procent. Daar had de accountant onderzoek naar moeten verrichten, meent de tuchtrechter. Ook naar andere posten, zoals die van pinbetalingen en 'overige waardebonnen', verrichtte de accountant onvoldoende grondig onderzoek. Het verwijt dat de accountant of zijn advocaat in een kortgedingprocedure in Rotterdam de rechters misleid zou hebben, is ongegrond verklaard.

De tuchtrechter komt tot een tijdelijke doorhaling voor de duur van een maand nu de ervaren externe accountant bij wezenlijke posten geen toereikende controle-informatie heeft gekregen. Daarmee heeft hij volgens de Accountantskamer zijn kerntaak als controlerend accountant veronachtzaamd en heeft hij in meerdere opzichten gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.
 

Gerelateerde artikelen