RA niet verantwoordelijk voor nakend faillissement shoarmazaak

Dat een shoarmazaak in 2017 bijna failliet dreigde te gaan is niet te wijten aan de accountant.

Zaaknr. 18/1759

De zaak: 'Shoarmazaak bijna failliet door nalatigheid RA'

Dat een shoarmazaak in 2017 bijna failliet dreigde te gaan door aanslagen en naheffingen van de Belastingdienst is niet te wijten aan de RA die in de jaren daarvoor tekende voor onder meer de administratie, de jaarrekeningen en de belastingaangiften van deze onderneming.

Dit blijkt uit de uitspraak van de Accountantskamer van afgelopen woensdag.

De RA werkte van 2012 tot mei/juni 2016 voor de shoarma- en grillzaak. De fiscus startte in maart 2014 een onderzoek naar de onderneming. Ruim een jaar later kregen de vennoten te horen dat er veel omissies en fouten in de boekhouding zaten. Mede daarom legde de Belastingdienst hen diverse boetes op.

De klagende eigenaren verwijten de RA die fouten, althans voor zover het de klachten betreft over de boekhouding in de jaren 2012-2015. Zij nemen het haar onder meer zeer kwalijk dat ze te laat bezwaar heeft aangetekend tegen de aanslagen en naheffingen. Ook wrijven zij de RA aan dat niet zij maar haar man de boekhouding heeft gedaan. Die is daar volgens de klagers niet voor gekwalificeerd.

De samenwerking met de RA stopte medio 2016. De eigenaren van de shoarmazaak konden haar niet meer betalen; er was zelfs sprake van een flinke betalingsachterstand. Ze namen een nieuwe boekhouder. Toen zij de RA vroegen om hun dossier over te dragen, weigerde zij dit.

Door toedoen van de accountant hebben de vennoten naar eigen zeggen grote schade geleden. De onderneming ging in 2017 bijna failliet. Een poging om deze schade via een civiele procedure op de RA te verhalen, mislukte.

Volgens de RA hebben de klagers de problemen helemaal aan zichzelf te wijten. De Accountantskamer gaat hierin mee. Zij acht de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Te laat bezwaar aantekenen kan de RA volgens de tuchtrechters niet worden aangerekend omdat de klagers de besluiten van de Belastingdienst niet op tijd naar haar hebben verstuurd. Zij kon daardoor niet binnen de daarvoor gestelde termijn reageren. 

Dat niet de RA, maar haar man de boekhouding zou hebben gedaan is volgens de Accountantskamer niet in tegenspraak met de omschrijving in de offerte dat ‘de werkzaamheden door haarzelf of onder haar verantwoordelijkheid worden uitgevoerd’.

Het klachtonderdeel dat de RA de boekhouding niet direct aan de eigenaren heeft meegegeven nadat zij daar om vroegen omdat ze een andere accountant in de arm hadden genomen, vindt het tuchtcollege van te gering tuchtrechtelijk gewicht om dit klachtonderdeel gegrond te verklaren. Daarbij is in aanmerking genomen dat deze weigering maar korte tijd heeft geduurd en niet is gebleken dat klagers hier nadeel van hebben ondervonden.

Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle

Gerelateerde artikelen