Berisping RA wegens toedekken ‘cooking the books’
Door Jan Smit
Zaaknrs. 20/771 en 20/772
Wij schreven eerder over deze zaak: Koper: ‘RA en AA hielpen verkoper met cooking the books’
De Accountantskamer heeft een voormalige RA van BDO berispt omdat hij de verkoper van een tassenbedrijf heeft gefaciliteerd bij het verschuiven van omzet van het ene naar het andere jaar om zo de prijs van het bedrijf te verhogen. Volgens de tuchtrechters heeft de accountant daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit.
De kopers zijn naar hun zeggen niet tijdig over de omzetverschuiving geïnformeerd. Een van hen, destijds in het bezit van 11 procent van de aandelen, diende daarom in 2018 een klacht in bij de Accountantskamer. Volgens de tuchtrechters was die klacht grotendeels niet ontvankelijk, omdat de destijds geldende termijn van drie jaar zou zijn overschreden – de verkoop van het bedrijf vond plaats in januari 2014. Wel kreeg de AA een waarschuwing opgelegd omdat bij de vaststelling en goedkeuring van een dividenduitkering de verplichte toets door het bestuur ontbrak. Klagers ontdekten deze omissie in maart 2015 tijdens de ava. Dat was binnen de termijn van drie jaar. Van de andere feiten hadden klagers volgens het tuchtcollege al eerder kunnen weten.
Klager ging tegen het vonnis in beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Het CBb gaf hem verweest de zaak terug naar het tuchtcollege.
De zaak draaide om de verkoop van een bedrijf dat tassen verkoopt van onder meer het merk Bulaggi. De eigenaar besloot in 2013 het bedrijf te verkopen. Op 18 januari 2014 tekenden verkoper en koper het koopcontract. Met die deal was 5,5 miljoen euro gemoeid.
Pas na die transactie ontdekten de kopers naar eigen zeggen dat er liefst 525.000 euro omzet naar voren was gehaald van 2014 naar 2013. “Financiële malversaties,” aldus de klagende koper in november tijdens de zitting. Volgens hem was dit geschuif bedoeld om de Rabobank te verleiden de overname te financieren. Deze bank leende de koper op basis van deze cijfers uiteindelijk 3,5 miljoen euro. De tassenleverancier bleek uiteindelijk onvoldoende renderend om die lening terug te kunnen betalen. Binnen een jaar belandde het bedrijf bij de afdeling Bijzonder Beheer. Medio 2016 ging de onderneming failliet. Totale schade volgens klager: 1,7 miljoen euro.
De kopers – klager werd tijdens de zitting vergezeld door een collega – rekenen de accountants dit aan. Niet alleen hadden zij nooit groen licht moeten geven voor het naar voren halen van omzet, ze hadden de kopers daar ook over moeten informeren, betoogden zij.
De AA, verantwoordelijk voor de samenstelling van de jaarrekening 2013, en de RA, die de verkoper bij de verkoop adviseerde, hebben een andere visie. Zij wezen erop dat ze de naar voren gehaalde omzet met 277.000 euro hebben gecorrigeerd. Daarnaast zou de EBIT er niet substantieel door zijn beïnvloed.
Dat laatste was van groot belang. Koper wilde dat de EBIT over 2013 niet teveel zou afwijken van die over 2012. Het uiteindelijke effect op de EBIT over 2013 was volgens de accountants slechts 60.000 euro en ‘dus niet materieel’ – lees: minder dan het volgens hun in de term sheet afgesproken maximum van 10 procent.
Ook vinden de accountants dat zij de kopers tijdig over de verschuiving van de omzet hebben geïnformeerd. De RA doelde daarmee op de kolommenbalans die hij op 17 januari, daags voor de verkoop, aan kopers heeft gemaild. Daar stond naar voren gehaalde 277.000 omzet in vermeld.
Dat laatste beaamde de klager. Maar een toelichting ontbrak. Bovendien kwam de kolommenbalans er volgens klager pas na lang aandringen “Vrijdag de 17e om 14.00 begonnen de onderhandelingen. ’s Nachts om 01:27 – geheel out of the blue – mailde hij – de RA, JS – ineens die balans. Zaterdag 13.30 was de deal rond.”
De tuchtrechters geven klager daarin gelijk. De gecorrigeerde kolommenbalans kwam gezien het tijdstip waarop deze is aangeleverd en de stand van de (afronding van de) onderhandelingen te laat. Door vervolgens namens de verkoper zijn handtekening onder de koopovereenkomst te zetten, heeft de RA volgens de uitspraak gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit.
De andere zes onderdelen van de klacht verklaarde de Accountantskamer ongegrond dan wel van onvoldoende soortelijk gewicht om apart te behandelen.