Tuchtrechter: Greenpeace als ’terroristische organisatie’ niet onderbouwd

De Accountantskamer acht niet bewezen dat een accountant met Greenpeace een terroristische organisatie als klant had. De klacht van een vereniging die in de milieuorganisatie een bedreiging voor Antarctica is ongegrond verklaard.

Door Michiel Satink

Zaaknr. 21/1945

De zaak: Accountant had met Greenpeace 'terroristische organisatie als klant', stelt klager

In de kruistocht van de Rooms Katholieke Nederlandse Antarctica Vereniging Sint Servatius en Sint Pancratius moest ook de accountant die de jaarrekening 2020 van de stichting achter Greenpeace controleerde, het geloven. De milieuorganisatie brengt onder meer ,,de veiligheid van de haven van Rotterdam in gevaar, entert schepen en verduistert 31 miljoen euro'', zo verwoordde registeraccountant Alexander Vissers de visie van zijn vereniging op Greenpeace. 

Een accountant moet voor aanvaarding onder meer kijken of de potentiële nieuwe klant zich aan de relevante wet- en regelgeving houdt. Een terroristische organisatie doet dat natuurlijk niet. De klagers stelden ook onder meer dat 90 procent van de gelden van de overkoepelende stichting Greenpeace Counsel besteed moet worden aan het algemeen nut dat ze zegt te dienen. Zo werd er 31 miljoen euro weggesluisd naar 'niet-ANBI-instellingen in het buitenland', zou blijken uit de jaarrekening 2020. Die miljoenen 'zijn verduisterd'.

De beklaagde accountant heeft voorafgaand aan het accepteren van de controleopdracht de gebruikelijke procedures gevolgd, was haar verweer. Er is intern overlegd of de acties van Greenpeace passen binnen het recht om te demonstreren. Ook voerde de accountant collegiaal overleg met de vorige accountant. Ze oordeelde dat ze de opdracht kon aanvaarden, maar merkte de milieuorganisatie wel aan met een verhoogd risicoprofiel. De Accountantskamer noemde de ernstige beschuldigingen van de klager aan het adres van Greenpeace niet onderbouwd. Zo is er geen strafrechtelijk vonnis waaruit blijkt dat de milieuorganisatie een terroristisch oogmerk heeft.

Greenpeace heeft een ANBI-status, ,,maar slechts een gering deel van de uitgaven betreffen het statutaire doel of een ander algemeen nut beogend doel'', zo stelde de klager. Zo zou de stichting geld doorsluizen naar buitenlandse entiteiten die geen ANBI-status hebben en die doelstellingen nastreven die niet in de ANBI-catalogus staan. De accountant heeft getoetst of de stichting in 2020 voldeed aan de ANBI-voorwaarden. Haar voorganger, die de controle gedurende zeven of acht jaar deed, heeft niet gerapporteerd dat de Stichting wellicht niet aan de ANBI-voorwaarden voldeed. Ook waren er geen aanwijzingen dat de Belastingdienst de ANBI-status ter discussie stelde of binnenkort zou stellen, aldus betrokkene.

“Daarbij komt dat het mogelijk niet voldoen aan de ANBI-voorwaarden geen fundamentele invloed heeft op de activiteiten van de stichting in die zin dat zij haar activiteiten zou moeten staken of dat haar continuïteit zou worden bedreigd'', stelt de Accountantskamer in haar oordeel. “De inkomsten van de Stichting bestonden in 2020 namelijk grotendeels (voor ongeveer 95%) uit contributies van buitenlandse NRO’s (Nationale en Regionale Organisaties, MS) voor wie de ANBI-status van de Stichting niet relevant is.'' Dat maakt ook dit klachtonderdeel ongegrond.

Slechts op één technisch onderdeel was de klacht gegrond. Maar dat was onvoldoende voor de tuchtrechter om een maatregel op te leggen.
 

Gerelateerde artikelen