Uitgaven van bv uitsluitend ten behoeve van dga niet aftrekbaar
De Rechtbank sluit aan bij HR 19 april 2008, 07/10035, ECLI:NL:HR:2008:BC9548. Hierin oordeelt de Hoge Raad dat door een vennootschap gedane uitgaven slechts dan een zakelijk karakter ontberen – en derhalve niet ten laste van de winst kunnen worden gebracht – indien en voor zover zij zijn gedaan ten behoeve van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder(s). Indien in geschil is of de ondernemer een bepaalde uitgave heeft gedaan met het oogmerk daarmee de zakelijke belangen van de onderneming te dienen dan wel (tevens) met het oogmerk van bevrediging van de persoonlijke behoeften van de aandeelhouder(s), overschrijdt de rechter de grenzen van zijn taak niet door de werkelijke aard van de uitgaven te beoordelen (vergelijk HR 14 juni 2002, 36.453, ECLI:NL:HR:2002:AB2865).
Voor de beoordeling of de kosten van de schepen ten laste van de winst van de bv kunnen worden gebracht, dient te worden beoordeeld of de heer [A] als (middellijk) aandeelhouder van de bv kan worden aangemerkt en of de kosten naar hun aard al dan niet een zakelijk karakter hebben. De Rechtbank stelt vast dat de schepen nooit commercieel zijn geëxploiteerd, deze wel zijn uitgeleend aan kennissen en door de dga zonder prestatie zijn gebruikt.
De schepen zijn derhalve niet geëxploiteerd in het kader van een onderneming. De kosten zijn daarom niet aftrekbaar. Het beroep van de bv wordt ongegrond verklaard.
(Bron: Fiscanet)