Uitbetalen in aandelen gunstiger voor start-up

Het kabinet wil het voor start-ups en scale-ups aantrekkelijker maken hun werknemers in aandelenopties te betalen.

Zo kunnen deze bedrijven makkelijker getalenteerde werknemers aantrekken en wordt de ontwikkeling van jonge bedrijven in Nederland gestimuleerd. 

Dit schrijft staatssecretaris Menno Snel van Financiën in zijn fiscale beleidsagenda, waarin zijn beleidsprioriteiten zijn opgenomen.

De komende tijd wordt onderzocht of er een regeling ontworpen kan worden die qua moment van belastingheffing meer past bij de situatie van start-ups en scale-ups. 

Staatssecretaris Snel: “Jonge en innovatieve bedrijven zijn van groot belang voor de Nederlandse economie.  Iedereen moet belasting betalen om bij te dragen aan onze samenleving, maar we kunnen wel kijken of we dat zo slim mogelijk kunnen doen, zodat we de groei van jonge bedrijven stimuleren.”

Startups en scale‑ups bieden medewerkers graag aandelenopties aan als loon in plaats van een regulier salaris. Dit omdat deze jonge ondernemingen meestal niet genoeg geld hebben om een hoog salaris te betalen. Via het uitgeven van aandelenopties kunnen ze toch concurreren met andere bedrijven en worden talentvolle medewerkers nauwer betrokken bij de onderneming.

Over de aandelenopties moet wel belasting worden betaald; het is namelijk een vorm van salaris. Op dit moment vindt de belastingheffing over de aandelenopties plaats als deze om worden gezet in aandelen. Medewerkers van start-ups en scale-ups worden dan geconfronteerd met een belastingheffing, terwijl ze de aandelen op dat moment vaak nog helemaal niet kunnen verkopen en ook nog niet voldoende ander geld hebben om de belasting te kunnen betalen.

De komende tijd wordt onderzocht of het mogelijk en voor deze medewerkers ook aantrekkelijker is om de belastingheffing uit te stellen naar een later moment, wanneer er wél geld beschikbaar is om de belasting te betalen. Bijvoorbeeld op het moment dat de onderneming een beursgang maakt. Als het lukt om dit aantrekkelijk vorm te geven, is het doel het wetsvoorstel in 2020 op Prinsjesdag naar de Tweede Kamer te sturen.

In de fiscale beleidsagenda gaat de staatssecretaris verder in op de stand van zaken van zijn prioriteiten: het aanpakken van belastingontwijking en belastingontduiking, het verlagen van de belasting op arbeid, een Nederlands vestigingsklimaat dat fiscaal concurrerend blijft voor reële economische activiteiten, het belastingstelsel verder vergroenen en een goed uitvoerbaar belastingstelsel. 

Voorbeeld
Sanne besluit te gaan werken voor MazTalk, een scale-up die zich richt op innovatieve communicatiemiddelen. In plaats van te kiezen voor een jaarlijks vast salaris van 50.000 euro krijgt ze een vast loon van 35.000 euro en een aandelenoptierecht met een prijs waartegen de aandelenopties op enig moment kunnen worden omgezet in aandelen van 10.000 euro (de zogenoemde uitoefenprijs). Na een paar jaar is de waarde van de scale-up flink gestegen, wat betekent dat de waarde van haar aandelenpakket is gestegen naar 200.000 euro. De belasting wordt geheven over het verschil tussen de waarde van de aandelen op dat moment  (200.000 euro) en de uitoefenprijs (10.000 euro), wat neerkomt op 190.000 euro. Bij een belastingtarief van 50 procent is dan een belasting verschuldigd van 95.000 euro. De aandelen zijn op dat moment alleen nog niet verhandelbaar en zowel de onderneming als Sanne hebben te weinig geld in kas om deze belasting te kunnen betalen. In een nieuwe situatie zou de belastingheffing pas plaatsvinden op het moment dat er voldoende geld in de kas is of kan zijn, of als de aandelen verhandelbaar zijn.

Gerelateerde artikelen