UBO-register: privacy verder uitgekleed, ook voor ondernemers een issue!
Het register is in Nederland, net als in veel andere Europese landen, nog niet ingevoerd, maar dat lijkt gezien de Europese verplichting een kwestie van tijd. Het ministerie streeft ernaar het wetsvoorstel kort na de zomer in te dienen, nadat de Raad van State hierover heeft geadviseerd. Een UBO is grosso modo ieder natuurlijk persoon met een (in)direct belang van 25% of meer in een vennootschap of een natuurlijk persoon die op een andere manier zeggenschap heeft.
Banken registreren al langer de UBO’s van hun zakelijke relaties. Maar voor het openbare handelsregister van de Kamer van Koophandel is er in Nederland momenteel alleen de verplichting om de enig, dus 100% aandeelhouder van een vennootschap te publiceren. Dit is door simpele ingrepen te omzeilen, wat dus ook veelvuldig gebeurt. Zo was bijvoorbeeld het schenken van één aandeel aan de echtgenote of een kind al voldoende.
Ook het certificeren van de aandelen middels een STAK (Stichting Administratie Kantoor) is een veel voorkomende oplossing.
Door het aanstaande UBO-register wordt inzichtelijker wie er in een bepaalde structuur belanghebbende is en/of aan de touwtjes trekt. Door dit inzicht zou het minder makkelijk moeten worden om het financiële stelsel te gebruiken voor het witwassen van geld of voor terrorismefinanciering.
Het UBO-register is nog niet ingesteld in Nederland en veel is nog onduidelijk over de in bewerking zijnde wetgeving en de reikwijdte hiervan. Wel is bekend dat een deel van dit register openbaar toegankelijk zal zijn. U kunt zich dan ook voorstellen dat met de aankondiging van deze richtlijn er de nodige commotie en kritiek is ontstaan.
Vermogenden in de EU worden makkelijker een target voor ranglijsten als de Quote 500 of – nog erger – criminelen. Nu is het wel zo dat als er een risico van kidnapping, chantage, geweld of intimidatie bestaat, een verzoek kan worden ingediend om meer gegevens af te schermen. Dat zal ons inziens nagenoeg altijd ‘mosterd na de maaltijd zijn’.
Tot nu toe wordt in de media en publicaties met name gewezen op de privacyrisico’s van vermogenden. In dit artikel willen wij er daarom specifiek op wijzen dat deze wetgeving ook voor ondernemings- en ondernemersbelangen verstrekkende nadelige gevolgen kan hebben. Middels het UBO-register wordt namelijk ook zichtbaar voor uw concurrenten, afnemers, leveranciers en andere partijen welke belangen u direct of indirect heeft in andere ondernemingen. In de praktijk komen wij een veelheid van hele legitieme redenen tegen waarom u vanuit ondernemingsbelang bepaalde deelnemingen liever niet aan de grote klok wilt hangen bij bepaalde zakelijke relaties. Denk bijvoorbeeld aan het in de markt zetten van een nieuw product waarmee u concurrent wordt van een belangrijke afnemer of leverancier. Of een strategische deelneming waarmee u een concurrentievoordeel hoopt te bereiken.
U kunt zich voorstellen dat de adviespraktijk aan het studeren is op structuren om te voorkomen dat men wordt opgenomen in het UBO-register of hoe bepaalde belangen eruit gehouden kunnen worden. Te denken valt aan het verdelen van aandelen over meerdere aandeelhouders, maar ook aan structuren buiten de EU. Concrete oplossingen kunnen echter pas bedacht worden als de wetgeving volledig duidelijk is. De overheid houdt tot nu toe bijvoorbeeld nog onder de pet hoe er bij andere Nederlandse rechtsvormen met de UBO zal worden omgegaan. Het lijkt er op dat ook de STAK geen bescherming tegen opname in het openbare register zal bieden en dus zijn privacyfunctie verliest. We moeten de definitieve wetgeving afwachten. Vanuit de adviespraktijk is bijvoorbeeld voorgesteld om de STAK niet in het openbare, maar in het niet-openbare deel van het UBO-register op te nemen.
Meer weten?
We volgen deze ontwikkelingen met de nodige aandacht! Voor nu kunnen we echter alleen maar afsluiten met de waarschuwing: wees u bewust dat deze wetgeving eraan komt en stel uzelf even de vraag of dit voor u ook consequenties kan hebben. Wij denken natuurlijk graag met u mee.
(Auteurs: Peter Seuren en Ron van Bergen)
[Deze vaktechnische bijdrage is geleverd door Family Capital Trust en Jonker Advies Corporate Finance, leden van het Vaktechnisch DienstenCentrum van 't AccountantHuis.]