Twee RA’s berispt vanwege misleidende informatie in briefrapport
Betrokkene 1 (openbaar accountant) heeft voor zijn cliënte een briefrapport opgesteld over de financiële situatie bij een cliënte en haar dochterondernemingen en de daaruit volgende bedrijfseconomische noodzaak tot ontslag van twee werknemers. Dit briefrapport is vervolgens namens de onderneming ter ondersteuning als bijlage gevoegd bij de daadwerkelijke ontslagaanvraag voor deze werknemers.
Betrokkene 2 (accountant in business) heeft als financieel directeur van de onderneming deze ontslagaanvraag begeleid en wist van het gebruik van het briefrapport. Het briefrapport maakt geen melding van een reeds ingezette reorganisatie, waardoor de in het rapport opgenomen toekomstgerichte financiële informatie, die aan de gestelde noodzaak tot ontslag ten grondslag lag, niet juist kon zijn, en dus misleidend is. Ook op andere gronden is de in het rapport opgenomen informatie misleidend. Geconcludeerd moet dan ook worden dat betrokkene 1 in zijn briefrapport gedeeltelijk eenzijdige, zijn cliënte welgevallige informatie heeft opgenomen, terwijl hij wist dat zijn verklaring zou worden gebruikt door het UWV bij de besluitvorming inzake de ingediende ontslagaanvraag.
Betrokkene 2 heeft rechtstreeks voor haar onderneming van het deels misleidende briefrapport gebruik gemaakt bij de door haar begeleide ontslagaanvraag. Beide RA’s hebben daardoor in strijd met het fundamentele beginsel van integriteit gehandeld. De Accountantskamer acht in deze klachtzaak voor beide betrokkenen de maatregel van berisping passend en geboden. Daarbij heeft de Accountantskamer er mede op gelet dat betrokkenen de door het UWV aan te leggen toets bij een ontslagaanvraag door een vorm van misleiding hebben gefrustreerd. Anderzijds is meegewogen dat beide betrokkenen niet eerder tuchtrechtelijk zijn veroordeeld.