Beleggers betichten BDO-partner van goedkeuren ‘misleiding’
Door Jan Smit
Zaaknr. 21/567
Dat laatste, menen twee particuliere beleggers. Zij voelen zich misleid. Maandag boog de Accountantskamer zich over hun klacht. De beleggers vinden het onverkwikkelijk dat de accountant dit heeft goedgekeurd.
“Met dividend suggereer je dat er winst is gemaakt. Daarvan is in dit geval geen sprake. Er is toekomstige winst uitgekeerd en dat is in strijd met het realisatiebeginsel en met de fondsvoorwaarden”, aldus belastingadviseur Paul Verberne, die de beleggers bij staat.
Huurwoningen Nederland Fonds (HNF) heet het vastgoedfonds. Dit vehikel belegt vooral in huurwoningen in de vrije sector in Nederland. Particuliere beleggers kunnen instappen vanaf 5.000 euro. Zij krijgen zeven procent dividend per jaar uitgekeerd. Beheerder van het fonds is Credit Linked Beheer.
Beide klagers wilden in HNF gaan beleggen. Zij verdiepten zich onder meer in de jaarrekeningen van het fonds. Die bieden volgens hen een te rooskleurige beeld. Dus schakelden ze onder anderen Verberne in.
De jaarrekeningen 2016 en 2017 van HNF zijn gecontroleerd door en voorzien van een goedkeurende verklaring van een partner van BDO. Ook verstrekte deze RA een assurance-verklaring bij het prospectus van de vierde emissie van het fonds. Volgens klagers en hun adviseurs is hij daardoor medeschuldig aan de misleiding. Deze accountant zat maandag dan ook in het ‘beklaagdenbankje’.
Maar van misleiding is volgens Irene Bom, advocaat van de RA, geen sprake. “De term dividend is gebruikt vanwege het gangbare taalgebruik voor het doen van een uitkering. De fondsvoorwaarden staan uitkeringen ten laste van reserves toe. Dat staat ook met zoveel woorden in het prospectus en in de fondsvoorwaarden.”
Een ‘sterk gewijzigd risicoprofiel’ is volgens Bom evenmin aan de orde. “Op basis van de AFM-criteria heeft het fonds al vanaf het begin een risico van 6 op een schaal van 7. Dat is kan iedereen lezen en is niet gewijzigd.”
Is er nu niet sprake van een soort piramidespel?, vroeg de voorzitter. “Immers, het dividend komt uit de herwaarderingsreserves en de (kapitaal)inbreng van anderen; de opbrengst van nieuwe emissies.”
“Ons uitgangspunt was: wat biedt nu het beste inzicht”, reageerde de RA. “Dat hebben we naar eer en geweten gedaan. We hebben gekeken naar de totale looptijd. De eerste jaren maak je veel kosten, dan blijft de exploitatie achter. Op een gegeven moment bereik je een omslagpunt. Door de overspannen woningmarkt is dat eerder dan waarvan in de prospectussen is uitgegaan. Mede daarom hebben we in 2018 een egalisatiereserve ingevoerd. Daar hebben we, ook met ons Bureau Vaktechniek, uitvoerig op gecontroleerd.”
Was de term dividend in het jaarverslag dan wel op zijn plaats?, vervolgde de voorzitter. “Had u de beheerder daar niet op moeten wijzen?”
De RA: “Deze zaak loopt inmiddels al zo’n twee jaar. Naarmate de tijd vordert zet je dat aan het denken; er is bij beleggers blijkbaar behoefte aan meer inzicht. Maar we hadden inmiddels al de egalisatiereserve toegevoegd. Die post is adequaat toegelicht. Dan hoef ik daar verder in de verklaring niets meer aan toe te voegen.”
Ook over de assurance-verklaring hadden de tuchtrechters vragen. “Er wordt dividend uitgekeerd op basis van toekomstige winst. Maar die winst is onzeker. Staat dat duidelijk in het prospectus? En hoe verhoudt zich dit tot uw maatschappelijke verantwoordelijkheid?” aldus één van hen.
De RA: “De risico’s staan er duidelijk in.”
Tuchtrechter: “Maar met die verklaring suggereert u een hoge mate van zekerheid. Hoe valt dat te rijmen?”
Of de RA al dan niet een maatregel krijgt opgelegd, hoopt de Accountantskamer binnen vijftien weken duidelijk te maken. Afgezien daarvan noemde de accountant de klacht in zijn slotwoord ‘een leerzame ervaring’. “Dit draagt bij aan de ontwikkeling van mij als accountant en aan die van BDO als organisatie.”