‘Shoarmazaak bijna failliet door nalatigheid RA’
Zaaknr. 18/1759
Door onder meer te laat bezwaar aan te tekenen tegen aanslagen en boetes van de Belastingdienst heeft een RA een shoarmazaak en haar vennoten aan de rand van de afgrond gebracht.
Dat betoogden de vennoten, een vader en zoon die zich lieten bijstaan door een goede kennis, vrijdag bij de Accountantskamer.
De RA werkte van 2012 tot mei/juni 2016 voor de shoarma- en grillzaak. Ze verzorgde onder meer de administratie, de kwartaalaangiften omzetbelasting, de jaarrekeningen en de aangiften inkomstenbelasting. Ook voerde ze namens de eigenaren correspondentie met de Belastingdienst.
De fiscus startte in maart 2014 een onderzoek naar de onderneming. Ruim een jaar later kregen de vennoten te horen dat er veel omissies en fouten in de boekhouding zaten. Mede daarom legde de Belastingdienst hen diverse boetes op.
De klagende eigenaren verwijten de RA die fouten, althans voor zover het de klachten betreft over de boekhouding in de jaren 2012-2015. Zij nemen het haar onder meer zeer kwalijk dat ze te laat bezwaar heeft aangetekend tegen de aanslagen en naheffingen. Ook wrijven zij de RA aan dat niet zij maar haar man de boekhouding heeft gedaan. Die is daar volgens de klagers niet voor gekwalificeerd.
De samenwerking met de RA stopte medio 2016. De eigenaren van de shoarmazaak konden haar niet meer betalen; er was zelfs sprake van een flinke betalingsachterstand. Ze namen een nieuwe boekhouder. Toen zij de RA vroegen om hun dossier over te dragen, weigerde zij dit.
Door toedoen van de accountant hebben de vennoten naar eigen zeggen grote schade geleden. De onderneming ging in 2017 bijna failliet. Een poging om deze schade via een civiele procedure op de RA te verhalen, mislukte.
De RA en de advocaat leken tijdens de zitting niet echt onder de indruk. “Ik heb mijn werk goed gedaan. Die problemen hebben de klagers allemaal aan zichzelf te wijten”, stelde de accountant.
Dat gold ook voor de te laat ingediende bezwaren bij de Belastingdienst. “Dat heeft maar een oorzaak: ze kreeg de stukken maar niet”, betoogde Frans van Oss, haar advocaat. Dat laatste ontkenden de eigenaren van de shoarmazaak stellig. “In boodschappentassen en dozen heb ik haar alles gebracht. Al in 2012”, vertelde de vader.
Maar volgens de RA waren dit slechts de onderliggende stukken. “Dingen als de grootboeken, de ingediende aangiften omzetbelasting en de verzamelde loonstaten ontbraken. Ik heb hen daar meerdere malen over gemaild en gebeld. Het kwam maar niet.”
De fiscus constateerde onder meer dat de shoarmazaak en de vennoten helemaal geen aangifte hadden gedaan over 2011. Daar was de RA van op de hoogte. Had ze toen niet moeten stoppen met haar werkzaamheden? informeerde een van de leden van het tuchtcollege. “Dat had ik misschien wel moeten doen”, antwoordde ze. “Maar iedere keer beloofden ze beterschap. Ik vond dat ik hen niet zomaar in de steek kon laten, ook vanwege de taalbarrière.” Zowel de RA als de vennoten hebben een Turkse achtergrond; de vader beheerst de Nederlandse taal nauwelijks, lichtte ze toe.
Dat de RA de klagers niet alle stukken uit hun dossier wilde geven toen zij medio 2016 een andere boekhouder hadden gevonden, klopt, beaamde zij. Dat had onder meer te maken met de betalingsachterstand. “Ik heb toen gezegd: jullie betalen mijn rekeningen niet, maar ik moet wel opspringen als je fluit.” Negen dagen later berichtte ze de eigenaren dat ze de nog ontbrekende stukken alsnog konden komen ophalen. “Pas na 3,5 week is dat uiteindelijk gebeurt”, aldus de beklaagde.
De uitspraak: RA niet verantwoordelijk voor nakend faillissement shoarmazaak
Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle
Lees ook: AFM in BDO-zaak: 'Data van later toegevoegde memo's kloppen niet'