Tuchtzaak rond vermeende fraude bij Focwa Garantiefonds

Zowel brancheorganisatie Focwa als het garantiefonds van de vereniging stonden vrijdag tegenover een accountant van Grant Thornton bij de tuchtrechter. Inzet van het geschil is mogelijke fraude bij het garantiefonds.

Focwa en het Garantiefonds hebben al langer getroebleerde verhoudingen. Er lopen meerdere juridische procedures en een van die geschillen draait om betalingen uit de kasgelden van het garantiefonds. De administratie werd tot medio 2015 gevoerd door de federatie FOCWA. Die in totaal 250 betalingen waren onderwerp van het gewraakte forensisch onderzoek. Uit het rapport van de gedaagde accountant – uitgevoerd in opdracht van het garantiefonds – zou blijken dat 535.000 euro is overgemaakt naar een deelvereniging van de organisatie, FOCWA Schadeherstel. Maar die betaling is nooit geautoriseerd. Reden voor FOCWA Garantiefonds om aangifte te doen van fraude en verduistering en dit landelijk via de pers naar buiten te brengen. Het accountantskantoor reageerde dezelfde dag nog door de conclusies, zoals getrokken door het Garantiefonds, nadrukkelijk naast zich neer te leggen.

“Noblesse oblige”

Volgens de raadsman van het Garantiefonds meende de accountant onterecht dat het rapport niet gebruikt mocht worden bij een aangifte. ,,Het zou Grant Thornton verboden moeten zijn ooit nog eens het begrip 'forensisch' in haar onderzoeken te gebruiken. “Noblesse oblige”, ofwel 'adel verplicht', zei hij. De bedoeling van het Garantiefonds was juist om het rapport in juridische procedures in te brengen. De door de accountant gebruikte beperking van gebruik van het rapport is ontoereikend. “Onbegrijpelijk dat hij zich niet gerealiseerd heeft dat het rapport bij een aangifte gebruikt zou worden.” Het Garantiefonds heeft met haar persbericht – waarin verwezen werd naar fraude – niemand op het verkeerde been gezet, aldus de raadsman. “Het persbericht vindt voldoende steun in de feiten. En deze is gebaseerd op bevindingen in het rapport zelf.” Ook hekelde hij de reactie van de accountant in een e-mail. Daarin werd door hem verwoord dat er helemaal geen sprake was van fraude. “De enige die een onrechtmatigheid vaststelt, is de rechter.”

“Aan de haal”

De raadsvrouw van de accountant zei dat het rapport een eigen leven kan gaan leiden en dan kunnen”er conclusies getrokken worden die geen recht doen aan dat rapport. Daar dient men voor te waken.” Volgens haar worden in het persbericht conclusies in verband gebracht met het rapport die niet kunnen en mogen. “In het persbericht staat dat aangifte is gedaan van verduistering en fraude voor een bedrag van een half miljoen euro. En dat dit aan het licht kwam na forensisch onderzoek. Dat blijkt niet uit het rapport. Wat er wel in staat? Dat er betalingen zijn verricht waarvoor autorisatie nodig is. En die heeft niet plaats gehad. Niets meer, niets minder. De term fraude heeft een heel andere connotatie.” De accountant concludeerde alleen dat de autorisatie niet in de stukken is aangetroffen. “Dit betekent niet dat er geld is verduisterd.” Er was verbazing bij de accountant dat het fonds met het rapport 'aan de haal ging'. Het fonds mocht het inbrengen in procedures, maar niet vrij verspreiden aan de pers, aldus de raadsvrouw.

Ook het federatiebestuur van FOCWA was ontevreden met het handelen van de accountant. Het rapport zou niet bedoeld zijn ter ondersteuning in het geschil tussen het Garantiefonds en het federatiebestuur. “Hoe kunnen we dit plaatsen naast de aanleiding van het onderzoek, te weten juridische procedures? En liet betrokkene ons niet weten dat het rapport dienstig kon zijn in een lopende bodemprocedure?”, vroeg de raadsman van de federatie FOCWA zich af. FOCWA ontkent dat er geld weg is. Het handelen van de federatie was geen onderwerp van onderzoek, stelde de verdediging. “Hoe kun je dat nou zeggen als je betalingen gedaan door de federatie gaat onderzoeken?”

“Opdrachtbevestiging onduidelijk”

De beklaagde accountant nam het onderzoek begin dit jaar over omdat het kantoor de tot dan toe betrokken accountant nodig had in het onderzoek naar het faillissement van V&D. De RA gaf ter zitting aan dat hij de opdrachtbevestiging voor het rapport onduidelijk vond. Hij legde dit uit aan de opdrachtgever. “Ik heb ze uitgelegd hoe ik de aard van het onderzoek zag. Ik noem het een rechtmatigheidsonderzoek.” Het ging er volgens hem om alleen te onderzoeken hoe het zat met de 250 omstreden facturen: wie was bevoegd te autoriseren en wie om het geld over te maken.

“Het was nadrukkelijk geen assurance-opdracht”, voegde zijn raadsvrouw toen.

Vonnis over circa 15 weken.

(Zaaknrs. 16/894, 16/1655)

[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen