Onafhankelijkheid bij scheiding in geding: accountant berispt
Zaaknummer: 21/17
Door Michiel Satink
“Het gaat om miljoenen'', zei de klaagster huilend tegen de tuchtrechter op de zitting in april. Ze doelde op het geld dat ze in de scheidingsprocedure zou zijn misgelopen. Maar daar ging de tuchtzaak niet over. Die handelde over het feit dat de accountant haar IB-aangiften over 2018 en 2019 indiende zonder haar toestemming, die zou hebben meegewerkt aan fraude en misleiding en die vooral geen maatregelen nam om zijn objectiviteit te bewaken.
De kwestie
Om de angel er maar meteen uit te halen: de verwijten van fraude en misleiding troffen geen doel, blijkt uit de uitspraak van de Accountantskamer. De klaagster stelde dat de boekhouding niet klopte en dat de accountant, door die niet te controleren, meewerkte aan het feit dat zij voor grote sommen geld is opgelicht.
Maar de accountant had helemaal geen opdracht controlewerkzaamheden uit te voeren. De vrouw was vele jaren getrouwd met een man die een grote onderneming bestuurde. De accountant werkte voor beide echtelieden en deed ook de IB-aangiften voor haar. Alleen had hij daar helemaal geen toestemming voor, blijkt uit de uitspraak.
Volgens de klaagster was er voor het indienden van de aangiftes van 2011 tot en met 2016 ook geen toestemming van haar, maar die klacht is pas op de zitting voor het eerst naar voren gebracht. Dat is te laat dus daar kijkt de tuchtrechter verder niet naar. Wat betreft de aangiftes over de jaren 2018 en 2019, die volgens de klaagster ook zonder haar toestemming zijn ingediend, stelde de accountant daar niet verantwoordelijk voor te zijn. Hij meende dat de vestigingsdirecteur van het accountantskantoor daarvoor eindverantwoordelijke is. Maar de accountant heeft de opdrachtbevestiging mede-ondertekend. Dat maakt dat hij tuchtrechtelijk verantwoordelijk te houden is.
De accountant heeft erkend dat deze aangiftes zonder akkoordverklaring van de aangeefster zijn ingediend. Hij deed dit na afweging van de betrokken belangen. De klaagster ging ook al sinds 1999 zonder enige aanpassing akkoord met de IB-aangiften, stelde hij. En in vergelijking met die jaren waren er geen bijzondere wijzigingen in de aangiftes. De communicatie verliep altijd via haar echtgenoot en die was wel akkoord.
Zonder haar toestemming hadden die aangiftes nooit ingediend mogen worden, oordeelt de Accountantskamer. Bovendien was er juist wel sprake van een gewijzigde situatie: de echtelieden lagen immers in scheiding. Hij handelde niet alleen onzorgvuldig, maar had ook het gevaar voor zijn objectiviteit in moeten zien. “Als een accountant optreedt voor een echtpaar, waarbij een geschil ontstaat of dreigt te ontstaan tussen de echtelieden, kan een belangenconflict ontstaan'', stelt de tuchtrechter. Hij zag niet in dat de belangen van beide echtelieden mogelijk tegenstrijdig waren. En hij ging er ten onrechte vanuit dat de akkoordverklaring van de echtgenoot volstond. Hij zag al helemaal ten onrechte geen aanleiding om met haar contact op te nemen om zich op de hoogte te stellen van haar financiële situatie en belangen.
Andere klachtonderdelen, zoals het verwijt dat er ten onrechte een hypothecaire lening van vier ton in de IB-aangiftes was opgenomen, zijn ongegrond verklaard. Alles overwegend komt de tuchtrechter uit op een berisping.