‘Nalatigheid’ RA berokkende bedrijf ‘grote schade’

Een IT- en telecombedrijf uit Amsterdam heeft ‘grote schade’ geleden door ‘onzorgvuldig en niet vakbekwaam’ werk van zijn RA en diens voorgangers.

Zaaknr. 19/502

Ook heeft de accountant niet integer gehandeld. Dit betoogde de directeur van de onderneming maandag bij de Accountantskamer.

Door deze fouten moest de onderneming vorig jaar 550.000 euro aan achterstallige Vpb, BTW en naheffingen van de fiscus betalen. “In een keer waren alle liquide middelen verdampt,” aldus de directeur, die zijn zaak zelf toelichtte omdat de onderneming naar zijn zeggen geen advocaat meer kan betalen.

De aanslagen van de Belastingdienst hadden betrekking op de jaren 2015 en 2016. Door voortdurende wisseling van accountmanagers en het opstappen van de voor dit dossier verantwoordelijke vennoot was het kantoor lang niet aan de jaarrekeningen van de onderneming toegekomen.

Eind februari 2018 werd de nu aangeklaagde RA eindverantwoordelijk voor de samenstellingsopdracht. Hij zette er vaart achter, waardoor de jaarrekeningen in april klaar waren.

De ondernemer verwijt de RA vier zaken: hij heeft onvoldoende contact gezocht met de klant, discrepantie tussen het banksaldo per ultimo 2016 en de jaarrekening, het niet tijdig deponeren van de jaarrekeningen en veel te hoge declaraties. 

Tussen het banksaldo en de jaarrekening zat een gat van ongeveer 10.000 euro. “Op een resultaat van 50.000 euro materieel”, meende de klager. Iets wat door de RA werd bestreden. “Ik vind niet dat de jaarrekening hierdoor een verkeerd beeld geeft”, betoogde deze. 

De jaarrekening 2016 is uiteindelijk april vorig jaar gedeponeerd. Dat had eind 2017 al moeten zijn gebeurd. Een duidelijke omissie van de accountant(s) meende de ondernemer. “We hadden afgesproken dat het accountantskantoor hiervoor zou zorgen.”

De ondernemer heeft inmiddels een andere accountant in de hand genomen. Het kantoor van de aangeklaagde RA heeft nog zo’n 25.000 euro van het bedrijf tegoed en schakelde daarom een incassobureau in. Van dit bureau heeft klager een ‘dreigbrief’ ontvangen. Als hij niet binnen zoveel dagen betaalde, zou het faillissement van de onderneming worden aangevraagd. Slechts door een advocaat in de hand te nemen, heeft de ondernemer dit naar zijn zeggen kunnen voorkomen. 

De ondernemer vindt dit nogal onkies, temeer daar hij nog met het kantoor in gesprek was over een ‘regeling’ – de man meent dat het kantoor slecht werk heeft geleverd en eiste daarom korting. 

Het verschil tussen het banksaldo per ultimo en het jaarverslag verdient ‘niet de schoonheidsprijs’, erkende de RA. Ook gaf hij toe niet met klager in contact te zijn getreden. 

Toch is de ondernemer met zijn klachten bij de RA aan het verkeerde adres, betoogde Willemijn van den Berg, diens advocaat. “Verweerder is pas sinds eind februari eindverantwoordelijk voor dit dossier. Veel van de klachten hebben betrekking op de periode daarvoor. Toen was een andere vennoot verantwoordelijk.”

Volgens Van den Berg laat de zaak zich eenvoudig samenvatten: “Klager wil niet betalen. Daarom is hij op zoek gegaan naar allemaal dingen die hij verweerder voor de voeten kan werpen.”

Uitspraak over ongeveer vijftien weken.

Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle

Gerelateerde artikelen