Terechte melding ongebruikelijke transactie Oekraïne, maar fraude onvoldoende onderzocht
Door Michiel Satink
Zaaknr. 21/1533
De accountant is daarom berispt door de Accountantskamer, blijkt uit de uitspraak in de zaak die in januari diende. De betrokken accountant deed een Wwft-melding nadat ongebruikelijke transacties geconstateerd waren bij een Oekraïens dochterbedrijf van een Nederlandse handelsfirma in hout. Er bleek een verschil van 9 ton te zijn, veroorzaakt door contante betalingen die niet in de boeken van de dochter vermeld stonden.
Ze meldde dit intern en haar accountantskantoor deed uiteindelijk een Wwft-melding. Daarin werd onder meer vermeld dat ontdekt was dat aan Oekraïense overheidsfunctionarissen, waaronder van het ministerie van Bosbouw bij de inkoop van hout, van de Belastingdienst ten aanzien van de BTW en van de douane betreffende de export, contante betalingen waren gedaan. Deze bedragen zijn ,,volgens opgave van het lokale management verdeeld onder de werknemers van deze instanties.'' Ook zouden personeelsleden deels zwart worden uitbetaald, bovenop het officiële loon. En dan was er nog het verschil van 9 ton in de administratie in Nederland tegenover de officiële cijfers van de dochter in Oekraïne. “Het verschil geeft een indicatie voor de hoeveelheid onofficiële contante betalingen in de afgelopen jaren in Oekraïne.''
De gevolgen van die melding merkte de Nederlandse ondernemer die uiteindelijk naar de tuchtrechter stapte meteen: met '22 man' viel de FIOD zijn bedrijf en zijn huis binnen en er volgde een strafrechtelijk onderzoek. De ondernemer klaagde op twee onderdelen: die Wwft-melding had nooit gedaan moeten worden en de accountant heeft ontoereikend gehandeld naar aanleiding van de opgevangen signalen. Volgens de klagers waren die contante betalingen 'facilitation payments', waaronder ze 'anti-treiterbetalingen' verstaan.
Wat die melding betreft: die is terecht gedaan, oordeelde de tuchtrechter. Dit simpelweg omdat er sprake was van ongebruikelijke transacties die nu eenmaal gemeld moeten worden. Dat het OM de 'facilitation payments' niet vervolgde, doet er volgens de Accountantskamer niet aan af dat ze mogelijk als ongebruikelijke transacties moeten worden aangemerkt. In die transacties ligt bovendien een fraudesignaal besloten en de mogelijkheid dat de lokale onderneming zich niet houdt aan wet- en regelgeving. De klagers verwijten de accountant dat ze is tekortgeschoten in de omgang met de ontvangen fraudesignalen naar aanleiding van het werkbezoek in Oekraïne. Als er al sprake was van fraude, dan had ze de aard en omvang daarvan scherp in kaart moeten brengen. En dat is iets dat ze heeft nagelaten, zo werd haar verweten.
Volgens de accountant konden de contante betalingen niet gecontroleerd worden, mede omdat ze niet zichtbaar waren in de administratie. Ze kon dus ook niet steunen op de cijfers van de lokale accountant. Voor de Accountantskamer staat buiten kijf dat de controle van de jaarrekening ertoe moet leiden dat de accountant met een redelijke mate van zekerheid kan verklaren dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft. Als de accountant bij een controle stuit op aanwijzingen voor fraude, dan moet hij of zij aanvullend onderzoek doen om zo inzicht te krijgen op de mogelijke impact hiervan op de jaarrekening. Dat deed ze onvoldoende. Ze heeft dit alles niet besproken met de lokale accountant, stelde geen kritische vragen aan het management en concludeerde te snel dat de contante betalingen niet opgehelderd konden worden. Ze had zich bovendien niet neer mogen leggen bij de mededeling van de lokale accountant dat zij niet meer informatie kon verschaffen.
Dit alles maakt dat de tuchtrechter de maatregel van berisping oplegt.