‘PwC controleerde dossiers renteswaps niet’
Lakeman kondigde de klacht in februari aan. Vandaag werd de klacht besproken in de accountantskamer.
Zaaknr. 19/340
Namens een gedupeerde MKB'ers wil onderzoeker Pieter Lakeman dat de voorzitter van de raad van bestuur van PwC de naam van de accountant bekend maakt die herstelaanbiedingen rond renteswaps van de ING controleert. Volgens hem weigert PwC omdat ze het betreffende dossier helemaal niet onderzocht hebben.
Dat zei Lakeman – die nu opereert onder de naam Swapschade BV – ter onderbouwing van zijn tuchtklacht bij de Accountantskamer. Hij treedt op namens een vastgoedondernemer die gedupeerd is door de aankoop van rentederivaten en recht heeft op een vergoeding van de bank.
Het was een van vele mkb-bedrijven die door de banken onvoldoende geadviseerd zijn, stelde de Autoriteit Financiële Markten (AFM) eerder al vast. Op grond van het zogeheten 'Herstelkader' uit 2016, dat is overeengekomen met de banken, hebben deze bedrijven uit midden- en kleinbedrijf recht op compensatie.
Accountants van EY, Deloitte en PwC controleren of alles volgens afspraak verloopt. Dat gebeurde ook bij het betreffende vastgoedbedrijf. Deze kreeg een compensatie aangeboden die volgens Lakeman zeker 600.000 euro te laag is uitgevallen. Lakeman wil de controlerend accountant vragen stellen over dat aanbod.
Volgens de onderzoeker is het accountantskantoor kennelijk met de bank geheimhouding overeengekomen. “Deze geheimhoudingsplicht kan pas worden opgeheven wanneer ING daarvoor toestemming geeft. Dat is volstrekt in tegenspraak met alles wat mede namens PwC aan de Tweede Kamer, aan belangenorganisaties, aan de media en aan klanten van de bank is gecommuniceerd.''
Lakeman richt zich in zijn klacht op de voorzitter van de raad van bestuur van PwC Nederland, Ad van Gils. Lakeman construeert uit de reactie van PwC op zijn klacht dat het betreffende dossier van het vastgoedbedrijf niet is gecontroleerd. Het kantoor bundelde ondernemers met soortgelijke renteswaps en controleerde het aanbod van de bank slechts steekproefsgewijs. Dat terwijl naar buiten werd gebracht dat alle dossiers gecontroleerd werden, zo stelt hij.
Advocaat Daan Lunsingh Scheurleer vond het vreemd dat Lakeman zijn klacht al indiende terwijl PwC niet eens de kans had om te reageren. Drie werkdagen na zijn verzoek om de naam van de accountant te noemen publiceerde Swapschade op haar site al de klacht tegen PwC. Uiteindelijk kwam de accountantsorganisatie wel met een besluit: de naam van de betreffende accountant komt niet naar buiten.
Het Herstelkader voorziet niet in direct contact tussen de klant van de bank en de onafhankelijk beoordelaar van het dossier. Het gaat hier volgens de raadsman om een assurance-opdracht in het besloten verkeer. ING verstrekte de opdracht aan het kantoor terwijl de AFM toezicht hield. Alleen deze drie partijen kennen het rapport. Met het naar buiten treden kunnen bovendien belangen van andere klanten van de bank worden geschaad. Niet zozeer met het noemen van de naam van de accountant, maar wel met het prijsgeven van informatie uit dat rapport. Het gaat immers om een assurance-rapport dat groepsgewijs is opgesteld.
Maar waarom deed Lakeman dit verzoek? Het was gissen, zei Lunsingh Scheurleer, omdat het niet werd toegelicht. Het vastgoedbedrijf had het aanbod van de bank al geaccepteerd. “Zonder concrete toelichting is niet te zien welk redelijk belang het vastgoedbedrijf en haar adviseur Swapschade hadden bij het verzoek tot openbaarmaking van de naam'', aldus de advocaat.
Bovendien was het verzoek niet aan Van Gils, maar aan PwC Accountants gericht. De suggestie dat de beklaagde zijn invloed niet gebruikte in de beslissing van PwC op het verzoek van Swapschade, wekte ergernis op bij de advocaat. Met de klacht tegen Van Gils ging het om een persoonlijk belangenconflict. Het was juist dat hij een stap terug deed toen bleek dat de klacht tegen hem gericht was.
“Het is stuitend dat meneer Lakeman dat niet begrijpt en de beklaagde verwijt dat hij niet geprobeerd heeft dat beleid te beïnvloeden. Hij kon dat niet meer.'' Van Gils sprak in zijn laatste woord over een beroepsdilemma. De accountantssector is transparanter geworden maar waar liggen de grenzen van die openheid? Er zijn ook contractuele afspraken die nagekomen moeten worden. “Het maatschappelijke verkeer mag van ons verwachten dat we daarin een zorgvuldige afweging maken.''
De uitspraak: Klacht tegen voorzitter raad van bestuur PwC ongegrond
Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle