Opnieuw klacht over vermeende beleggingsfraude

Na een berisping moest een accountant zich vrijdag andermaal verantwoorden voor zijn rol rond het faillissement van twee bedrijven.

Zaaknr. 18/999

Eerder over deze zaak verschenen: 

[30-06-2017] 'Accountant wist van keiharde beleggingsfraude'
[22-12-2017] Accountant meldde ongebruikelijke transactie niet

Investeerders in een van de bedrijven uit het zuiden van het land, willen dat de accountant opnieuw een maatregel opgelegd krijgt. Zijn advocaat meent dat het dezelfde klachten in een nieuw jasje betreft.

'Ne bis in idem' is het rechtsbeginsel dat je niet opnieuw vervolgd mag worden voor een feit dat al onder de rechter is geweest. En met dat beginsel verweerde de accountant zich in een nieuwe tuchtzaak die draait om het faillissement van robotontwikkelaar InMotion BV en Goedlicht Holding. 

InMotion gaf voor meer dan een halfmiljoen euro aan obligaties uit. Een groot deel ervan werd bekostigd door drie klagers die de accountant in 2017 al voor de tuchtrechter sleepten. Kapitaal van InMotion werd overgeheveld naar Goedlicht Holding en beide vennootschappen gingen eind 2015 failliet. Hier was sprake van zogeheten ponzifraude, zo meenden de klagers. Geld uit leningen werd gebruikt om andere leningen af te betalen, niet om de beloofde investeringen te doen. Vergelijkbaar met een piramidespel dus. De accountant meende dat hij geen melding van ongebruikelijke transacties hoefde te doen. De Accountantskamer en later het College van Beroep voor het bedrijfsleven gaven hem ongelijk. De accountant werd berispt.

Maar vervolgens stapte een nieuwe investeerder naar de tuchtrechter, gevolgd door een tweede en derde. Nu stonden niet de perikelen binnen InMotion maar die binnen Goedlicht Holding centraal. En dat maakt dat het niet om dezelfde feiten gaat, zei advocaat Joost Papeveld. Al in mei 2012 stelde de accountant een groot aantal privéonttrekkingen bij InMotion vast. Bovendien werd er met beleggingsgeld geschoven. De accountant wist in 2012 al van die obligaties en van onregelmatigheden bij InMotion. Pas eind 2013, toen de AFM al op de zaak was gedoken, stopte de beklaagde zijn werkzaamheden. Met die wetenschap had hij al ruim voor juni 2012 de samenstellingsopdracht voor Goedlicht moeten teruggeven.

Volgens advocaat Peter Kramer boog de Accountantskamer zich al eerder over de meeste klachten. Die onderdelen kunnen dus niet-ontvankelijk verklaard worden. Ook betogen de klagers dat het aannemelijk is dat de accountant al in 2010 en 2011 kennis had van de beleggingsgelden. Maar ze leggen geen bewijzen over, zei de raadsman. En dan de ponzifraude ter grootte van 1 miljoen euro. Vervolging daarvoor vond niet plaats vanwege de werkdruk bij de FIOD, stellen klagers. “Niet erg geloofwaardig. De vraag of die fraude plaats had is wellicht niet relevant, maar geeft het sentiment weer van de klagers.'' 

Dat InMotion de financierder was van Goedlicht, ook daarvoor ontbreekt volgens hem bewijs. De situatie bij Goedlicht was ook een heel andere dan InMotion. Er was geen reden om de samenstelopdracht terug te geven. Ook was er geen aanleiding klagers te waarschuwen. Mocht de Accountantskamer toch klachtonderdelen ontvankelijk vinden, dan moet ze rekening houden met de eerder opgelegde maatregel, vond de raadsman. “Daarnaast zit mijn cliënt al 20 jaar in het vak. Naast die andere zaak zijn nooit eerder tuchtklachten tegen hem ingediend.''

De uitspraak: Accountant opnieuw berispt

Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle 

Gerelateerde artikelen