Tuchtzaak Converse aangehouden tot vonnis hoger beroep
In 2009 zou uit proefaankopen door de Amerikaanse schoenenfabrikant blijken dat winkels in Nederland en België kort gezegd vol lagen met vervalste Converse-schoenen. Vooral Sporttrading Holland kwam in kwaad daglicht te staan. De Waalwijkse firma kocht in het Oostblok grote partijen schoenen en bracht die in Nederland op de markt. Maar waren dat wel officiële All Stars van Converse? Sporttrading liet een accountantskantoor uit Waalwijk onderzoek doen. Het rapport waar het vrijdag in de Accountantskamer om draaide stond ook al centraal in een zaak waarin de tuchtrechter in maart 2013 uitspraak deed. De opstellend accountant kreeg toen een waarschuwing van de tuchtrechter. De accountant wekte in zijn rapport de suggestie dat de betreffende schoenen afkomstig zijn van een Europees distributeur van Converse. Maar hij deed dit op basis van een onvolledig onderzoek. Zo onderzocht hij niet de hele invoerroute van de schoenen naar Sporttrading. Om conclusies over de herkomst van de schoenen deugdelijk te onderbouwen ‘had dit echter wel op zijn weg gelegen’, aldus de Accountantskamer in haar vonnis.
Beide partijen gingen in beroep tegen die uitspraak. Er staat ook nogal wat op het spel. Het zou hier gaan om in totaal 478.000 paar Converse-schoenen die al dan niet vervalst zouden zijn. Het vonnis van maart 2013 was mede aanleiding voor een nieuwe tuchtklacht van Converse. Naast de opstellend accountant werden vier andere accountants van het kantoor gedaagd. Daaronder ook bestuurders van het bedrijf. Converse wil dat accountants, niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten, tot het besef komen dat zij zich niet mogen lenen voor het schrijven van brieven en rapporten waarmee conclusies worden getrokken zonder deugdelijke grondslag. ‘De impact op het economisch verkeer is enorm, mede door het gezag dat accountants in onze samenleving hebben’.
Ook de accountant die de onderzoeksmethode onderzocht, was een van de gedaagden.
Ook haalde de raadsman van Converse andere rechtszaken aan in zijn pleidooi. In een rechtszaak tussen de schoenenfabrikant en transportbedrijf Alpi zou volgens een tussenvonnis van de rechtbank in Den Haag (oktober 2014) blijken dat zeker 756.000 paar schoenen niet met toestemming van Converse op de markt gebracht zijn. Maar wat moeten we met al deze conclusies uit andere rechtszittingen, vroeg de raadsvrouw zich af die de accountant bijstond die de onderzoeksmethode had onderzocht. Het gaat de Amerikaanse fabrikant helemaal niet om de werkzaamheden van haar cliënt. ‘Converse ondervindt hinder van het rapport en om die reden moet het worden ingetrokken. Daarbij zijn kennelijk alle middelen geoorloofd.’ Centraal volgens de verdediging staat dat Converse uit het oog is verloren dat het aan gebruikers van de rapporten is om conclusies te trekken. En dat andere partijen conclusies trokken die de Amerikaanse fabrikant onwelgevallig zijn. Het enige dat haar cliënt deed was de geld- en goederenbewegingen in kaart brengen. ‘De goederenbeweging geldt in de accountancy als belangrijkste houvast voor de controle op de volledigheid van de opbrengsten.’ Zo werd duidelijkheid verkregen over de inkoop van de goederen.
De raadsman van de overige gedaagden benadrukte dat de rapporten van zijn cliënten in de civielrechtelijke procedures geenszins van doorslaggevende betekenis zijn geweest. Ze zijn zelfs telkens terzijde geschoven. Of de schoenen echte merkproducten of vervalsingen waren, staat ook helemaal niet vast. Dat is juist onderwerp van onderzoek.
De Accountantskamer gaf aan moeite te hebben met de veelvoud aan klachten, ook omdat het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) zich nog over het vonnis uit 2013 moet buigen. De raadsman van Converse besloot vervolgens de tuchtrechter om aanhouding van de zaak te vragen. Met als doel om na het vonnis van het CBb de zaak weer te vervolgen. De tuchtrechter stemde daarmee in.
(Zaaknrs. 14/2443, 14/2444, 14/2445, 14/2446, 14/2447)
[Door: Michiel Satink/Juridisch Persbureau Zwolle]