Berisping voor accountant die relatie met klant geheim hield
Door Michiel Satink
Zaaknr. 22/445
Het opmerkelijke verhaal begint in september 2014 als de man van de klaagster, een apotheker, overlijdt. De accountant was door de apotheker benoemd tot executeur van de nalatenschap. In die hoedanigheid komt hij in nauw contact met de weduwe en wikkelt hij het testament af. Volgens haar krijgen de twee vanaf januari 2015 een seksuele relatie. Al die tijd blijft ze klant bij het kantoor en de accountant verzwijgt die relatie. Als de vrouw in april 2021 ontdekt dat hij al die jaren gelogen heeft over zijn thuissituatie en elders met een vrouw samenwoont, maakt ze een einde aan die relatie. En daarmee beginnen de problemen voor de accountant.
De beklaagde accountant, die in januari voor de Accountantskamer verscheen, was op dat moment al geen accountant meer. Hij heeft zich sinds eind 2022 laten uitschrijven nadat hij dat jaar al was berispt door het kantoor. Bovendien heeft hij per 1 januari van dit jaar zijn werk bij het kantoor beëindigd. Dit alles was naar aanleiding van 'een signaal' van de vrouw aan het kantoor in de loop van 2021 over de relatie die ze hadden. Het kantoor deed onderzoek en gaf begin 2022 aan dat niet is vastgesteld dat er in de zakelijke dienstverlening door de kantoorgenoot steken zijn laten vallen. Wel kondigde het kantoor toen al aan dat er mogelijk disciplinaire maatregelen zouden volgen omdat de accountant de relatie met een klant wel had moeten melden.
'Relatie is geen professionele dienst'
De accountant werd ten eerste verweten dat hij de relatie met een klant van het kantoor stil hield. Hij had haar financiële zaken grotendeels overgenomen. Haar was door de accountant verteld dat de relatie vijf jaar geheim moest blijven omdat deze met een klant nu eenmaal niet was toegestaan. De gedaagde zelf omschreef zich op de zitting als 'een helper'. Hij zag naar eigen zeggen dat de vrouw altijd zeer afhankelijk is geweest van haar man. Hij leerde haar bankieren en gaf haar rijles in de sportauto van haar overleden man.
Volgens de accountant kregen de twee pas vanaf het najaar 2019 een relatie. Van het in diskrediet brengen van het accountantsberoep was volgens hem geen sprake. Hij meende dat het aangaan van een affectieve relatie niet gezien kan worden als een professionele dienst, zodat er ook niet over geklaagd kan worden bij de tuchtrechter. Ook verbood hij haar niet over de relatie te praten, maar gaf hij slechts de consequenties aan als ze dat wel zou doen. Hij vreesde naar eigen zeggen voor 'gedoe'.
Dat het aangaan van een affectieve relatie voor een accountant geen professionele dienstverlening is, wil niet zeggen dat het tuchtrecht niet van toepassing is, reageert de Accountantskamer. Het fundamentele beginsel van professionaliteit is immers van toepassing op elk handelen of nalaten van de accountant.
Ter onderbouwing van haar klacht had de vrouw een telefoongesprek met de accountant in juli 2021 opgenomen. Hij praat daarin over de relatie die ze hadden. “Dat mag niet. Vervolgens wordt aan mij gevraagd hoe lang ik een verhouding heb. Stel dat jij zegt dat het al lang is, dan wordt het probleem groter. Dan moet ik zeggen dat het korter is. Dan is het ja tegen nee.'' Ook zegt hij dat als hem gevraagd wordt naar de relatie, hij aan zal geven dat die slechts 'dat jaar' duurde. Verderop in dat gesprek geeft hij aan dat als zij zegt dat het langer is, dat juist zij in de problemen komt. “Als je zegt een jaar, twee jaar of drie jaar, dan moet ik dat voor die periode doen. Dus hoe verder je teruggaat, hoe meer problemen ook jij kunt krijgen.” De tuchtrechter meent dat de accountant, door de vrouw op deze wijze af te houden te vertellen over hun relatie, het accountantsberoep wel degelijk in diskrediet gebracht.
De vrouw klaagde ook over zijn adviserende rol bij de totstandkoming van haar testament in 2017. daarin nam zij de accountant op als legaat voor een bedrag van 50.000 maar zou hij een '1' voor dat bedrag gezet hebben. De vrouw heeft op de zitting verklaard dat het toen haar wens was voor hem een legaat van 150.000 euro op te nemen omdat hij toen haar vriend was. Dat ze zich nu door hem bedrogen voelt, betekent niet dat hij destijds zijn objectiviteit schond. De tuchtrechter kan niet vaststellen dat de accountant het bedrag van 50.000 euro in het testament met één streep van de pen verdrievoudigd heeft.
Ook andere klachtonderdelen, waaronder het wissen van porno van haar computer, het pinnen met haar bankpas zonder haar medeweten en het aannemen van contante sommen geld als accountant, zijn door de tuchtrechter van tafel geveegd. Deze klachtonderdelen zijn onvoldoende onderbouwd.
De tuchtrechter stelt vast dat de beklaagde zijn rollen als accountant en partner heeft vermengd en grenzen heeft overschreden. Ook oefende hij druk op de vrouw uit door haar ertoe aan te zetten de waarheid over hun relatie te verzwijgen. Hier stelde hij zijn eigen belang voorop. Voor dergelijke feiten kan een veel zwaardere maatregel dan een berisping worden opgelegd, maar de Accountantskamer houdt hier nadrukkelijk rekening met het feit dat de beklaagde zijn accountantspraktijk door deze kwestie is kwijtgeraakt en dat de vrouw, volgens de tuchtrechter, niet financieel benadeeld is. Ook weegt de rechter mee dat de accountant tot inzicht kwam door zichzelf al uit het register uit te laten schrijven.