Facturenfabriek ‘blijft maar klagen’ over werk van BDO-accountant
Door Michiel Satink
Zaaknr. 20/865
Over de zaak uit 2017: Accountant niet langer verdachte, toch voor de rechter
“BDO heeft niets te verhullen. Anders hadden we jullie deskundige ook niet uitgenodigd om bij ons in de boeken te komen kijken'', zei advocaat Hannelot van Berckel-Dekker bijna moedeloos aan het einde van haar betoog. Want waar zij stelt dat BDO alles in het werk heeft gesteld om de klagers te overtuigen van de goede bedoelingen van het accountantskantoor, menen de klagers juist dat de betrokken accountant ,,stelselmatig de waarheidsvinding belemmert.''
Het leek op de zitting heel even weer oktober 2017 te zijn want ook toen al is een deel uit dit dossier in de Accountantskamer behandeld. Een bedrijf uit Noord-Holland wordt door de twee eigenaren een 'facturenfabriek' genoemd, waarbij facturen van freelancers werden doorgezet naar hun opdrachtgevers. Boekhoudproject Exact bood ons inzicht, zei een van de klagers, en haar schoonvader controleerde de administratie en rapporten van externe accountants. Omdat hij ziek werd, moest er een vervanger komen. Dat werd de BDO-accountant en vervolgens, zo schetste de klager, liep alles mis.
In mei 2013 vroeg de accountant om met klagers om tafel te gaan: er moesten zo snel mogelijk btw-suppleties bij de fiscus ingediend worden. En dat moest snel, anders zou een boete of mogelijk zelfs een celstraf volgen, zo schetste de klager. “Exact toonde juist een teruggave.'' Die suppleties kwamen door fouten van de klagers, zo zei de accountant. Maar nadat de volledige administratie vanaf 2009 in een losstaand systeem opnieuw was ingevoerd, bleek uit deze monsterklus dat de administratie tot op de cent klopte.
Volgens de klagers ontstonden de onjuiste btw-suppleties door fouten van de accountant. Hij had in 2013 twee grootboekrekeningen gecreëerd, een met de BTW van het voorgaande en een van het huidige jaar, maar verzuimde om koppelingen aan te brengen. En hierdoor liep het fout. Beweringen die overigens met klem weersproken worden door Van Berckel en de beklaagde accountant, maar daarna begon een 'tsunami' aan procedures, zoals de raadsvrouw het verwoordde.
De voorzitter schetste aan het begin van de zitting die geschiedenis: in 2017 kwam een eerste klacht voor de tuchtrechter. Bij de uitspraak in 2018 werden twee klachtonderdelen buiten beschouwing gelaten, de rest werd ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) een van die klachten die de tuchtrechter buiten beschouwing liet, alsnog behandeld. Ook hier werd de klacht ongegrond verklaard. In 2020 werd een nieuwe klacht ingediend. De voorzitter van de Accountantskamer verklaarde een deel al ongegrond en hiertegen gingen klagers ook in beroep. Het CBb oordeelde echter dat ze niet in beroep konden gaan, maar in verzet hadden moeten komen, waarna het College de klacht terugverwees naar de Accountantskamer. En zo zaten op een zonnige vrijdag in maart 2022 beide partijen, na een lange omweg, opnieuw tegenover elkaar.
En als het aan BDO gelegen had, dan was het zo ver niet gekomen. Volgens de raadsvrouw is klagers alle gelegenheid geboden om de boeken in te zien, zijn vele vragen beantwoord, maar telkens ,,wordt elke reactie van ons tegen ons gebruikt.'' In maart 2021 zaten beide partijen, op uitnodiging van BDO, om tafel om waar dat kon de kwestie uit te spreken. BDO vroeg aan klagers om een deskundige in de arm te nemen zodat die BDO vragen kon voorleggen. “Ondanks alle stukken die wij verstrekt hadden, bleef de klacht dat we volledige medewerking weigeren en stukken achterhouden. We raakten intussen de tel kwijt van alle procedures.'' Van Berckel had het over 'een niet aflatende stroom aan klachten en claims'.
In de tweede ronde, waarin partijen op elkaar mochten reageren, werd de toon niet milder. De klagers vonden dat ze ,,als een stel domme kleuters op een belerende en denigrerende toon worden toegesproken'' door de raadsvrouw. Dat de klagers gezegd zouden hebben dat ze alles in hebben gezien wat ze verlangen, zoals de advocaat beweerde, klopt niet. De klager weet dat omdat ze een gesprek met BDO heimelijk heeft opgenomen. De accountant zelf zei, in zijn laatste woord, dat hij ook niet weet wat hij moet doen om deze stroom klachten te stoppen.
Binnen een termijn van circa 15 weken doet de Accountantskamer uitspraak. Een volgende klacht, tegen een andere accountant van BDO, staat al in juni op stapel.