Hommeles binnen accountantskantoor
Zaaknr. 18/2399 t/m 18/2400
De voormalig CFO meent dat twee huidige bestuurders, onder wie de nieuwe bestuursvoorzitter, blaam treft. Immers, zij zijn eindverantwoordelijk. Hij diende daarom een klacht tegen hen in. Die bestuurders op hun beurt houden de klager en een andere – inmiddels eveneens voormalige – collega daarvoor verantwoordelijk.
Het kantoor waar klager werkte en betrokkenen werken is middelgroot en zit in het midden van het land. Door de crisis en de uitkoop van een aantal partners verslechterde de financiële positie van het kantoor rond 2015 zienderogen. Zozeer dat een herstructurering en herfinanciering onontkoombaar waren.
De voormalige CFO, sinds 2014 partner bij het kantoor, stapte daarop uit eigener beweging op. Hij bleef wel voor het kantoor werken middels een managementovereenkomst. In die hoedanigheid richtte hij zich onder meer op het opzetten van een nieuwe tak: corporate finance. Ook kreeg hij kreeg hij callopties op aandelen van het kantoor.
Intussen liet het eigen jaarverslag over 2016 van het kantoor op zich wachten. Voor de in 2017 aangetreden nieuwe bestuursvoorzitter reden de nieuwe CFO daar regelmatig op aan te spreken. “Ik zat erbovenop. Telkens kreeg ik te horen: we zijn er mee bezig, het is ingewikkeld.”
November 2018 escaleerde de zaak. De jaarrekening 2016 bleek ineens klaar en zelfs al gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel, zonder dat de andere bestuurders daarover waren ingelicht.
Daarbij gesteund door het bestuur van de Stichting Administratiekantoor (STAK) zegde de bestuursvoorzitter de nieuwe CFO daarop de wacht aan. En hem niet alleen: ook de managementovereenkomst met de oude CFO werd per onmiddellijk beëindigd. Volgens de bestuursvoorzitter en het bestuur van de STAK was hij medeverantwoordelijk voor de vertraging van de jaarrekening en het uitblijven van deponering.
Dat laatste is volgens de voormalige CFO niet waar. “De jaarrekeningen behoorden niet meer tot mijn verantwoordelijkheid. Mij is alleen gevraagd mee te kijken, als een soort second opinion, onder meer omdat ik alles wist van de herstructurering.”
Deze oud-bestuurder stapte daarop op zijn beurt naar de Accountantskamer. Ook spande hij een civiele procedure aan tegen zijn voormalige werkgever.
De voormalige CFO houdt de twee huidige bestuurders verantwoordelijk voor het (veel) te laat deponeren van de jaarrekening. Ook staan volgens hem twee leningen verkeerd in de jaarrekening en is deze nooit vastgesteld. Verder prijkt zijn naam onder het document, dit volledig ten onrechte, meent hij.
Klager is door deze vertraging naar zijn zeggen ernstig gedupeerd. “Ik kon daardoor mijn callopties niet verkopen. Terwijl er concrete belangstelling voor was.”
Dat de jaarrekening 2016 – en overigens ook die van 2017 – veel te laat is ingediend en dat de leningen niet goed zijn verantwoord, klopt volgens Femke van der Velden, advocaat van twee bestuurders. “Daar hebben ze lering uit getrokken. Er zijn ingrijpende maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen.”
Maar volgens haar maakt de voormalige CFO met zijn klacht bovenal misbruik van het tuchtrecht. “Deze zaak is een soort olievlek aan het worden. Beslagen, kortgedingen: je kunt het zo gek niet bedenken of het wordt erbij betrokken. De tuchtklacht past in dit plaatje. Die wordt alleen maar gebruikt om de zaak verder op scherp te stellen.”
Bovendien was de klager volgens haar veel nauwer betrokken bij het vervaardigen van de jaarrekening dan hij wil doen voorkomen. Dat blijkt volgens haar onder meer uit de taakverdeling en uit diverse e-mails.
Die e-mails zijn onder meer afkomstig uit de mailbox van klager zelf. Iets waarover deze zeer verbolgen is. Volgens hem is dit volledig in strijd met de privacywetgeving. Zelf heeft hij naar eigen zeggen helemaal geen toegang meer tot zijn mailbox sinds zijn managementovereenkomst is opgezegd.
Vonnis over ongeveer vijftien weken.
Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle
Lees hier meer over tuchtzaken en uitspraken