Een rekening van een ton voor niet vastgelegd werk
Zaaknummer 20/1820
“Er is nooit een opdracht vastgelegd, en toch moet hij nu opeens hoge bedragen betalen.''
Halverwege de tuchtzaak erkende de beklaagde accountant een fout gemaakt te hebben. “Ik had al eerder afscheid van deze klant moeten nemen maar heb dat niet gedaan. Daarvan heb ik spijt.''
De klant is een ondernemer in Enschede met bedrijven in de papierindustrie in Nederland en in Duitsland. Hij heeft, volgens eigen zeggen, '0 verstand van administratie'. Via zijn moeder kwam hij een jaar of 17 terug bij de nu beklaagde registeraccountant terecht. Die zou goedkoper zijn dan Deloitte, zo herhaalde zijn moeder een paar keer.
De ondernemer, en klager in deze procedure, herhaalde dit omdat hij in 2019 met stomheid was geslagen toen hij de eindafrekening kreeg van jaren werk. “Nadat mijn cliënt zei dat hij voor dat werk nooit opdracht had gegeven, kreeg hij toch te horen dat hij moest betalen'', zei zijn raadsvrouw Marie-José Stassen. Dat terwijl de ondernemer herhaaldelijk vroeg om rekeningen. Pas eind 2018 kreeg hij een handgeschreven briefje met daarop een rekening van net iets onder een ton. In de urenverantwoording stond dat de accountant 30 uur Europese wetgeving had bestudeerd. Maar waarom toch, wilde de klager weten. “In de auto zei ik 'desnoods vecht ik door tot de Europese Raad'. Is dat een opdracht aan hem om de Europese regels uit te pluizen? Nee, daar zoek ik wel een advocaat voor'', zei de ondernemer zelf.
Een van zijn ondernemingen, de Twentse Papiercentrale, ging in 2013 failliet. Toch kreeg hij in 2014 nog een factuur voor werkzaamheden verricht voor deze onderneming. En dan werd er ook geklaagd over de kwaliteit van de dienstverlening. Een verkorte jaarrekening sloot niet aan op de cijfers van voorgaande jaren. “Een rapport van de Belastingdienst hierover was vernietigend'', aldus de raadsvrouw.
Wanbetaling
Advocaat Willemijn van den Berg stelde daar een heel andere werkelijkheid tegenover. Het was juist de registeraccountant die aandrong bij de ondernemer dat hij de gewerkte uren eens doornam. Nee, die factuur komt nog wel een keer, zei de ondernemer keer op keer. De betaling van een factuur in natura – door de levering van een auto – had de accountant niet moeten aannemen, maar gebeurde op de uitdrukkelijke wens van de ondernemer. En wat de onjuiste belastingaangiftes betreft: daarmee had de beklaagde juist niets van doen. Sterker nog: hij deed een suppletie-aangifte want het was de ondernemer zelf die er door wanbetaling voor had gezorgd dat er in Duitsland jarenlang geen aangiftes inkomstenbelasting zijn gedaan. “En dus moest de accountant weer inspringen om te voorkomen dat onroerend goed in Nordhorn executoriaal verkocht werd.'' De ondernemer zelf wist hoegenaamd niets van zijn onderneming maar de accountant wel. “Die stelling is ongeloofwaardig. Zo wil hij alles op zijn adviseur afwentelen.''
De accountant heeft altijd het beste de belangen van zijn klant in oog gehad, zei de raadsvrouw. “Maar de klager licht uw kamer onvolledig in. Uit het rapport van de Belastingdienst blijkt dat niet de verweerder maar juist de klager er flink van langs krijgt.'' De accountant had inderdaad meer vast moeten leggen. “Maar er is nooit onduidelijkheid geweest over wat ik wel en wat ik niet zou doen'', zei de accountant. “Het niet vastleggen ervan moet niet gebruikt worden om dan de factuur maar niet te betalen.'' Over de declaraties loopt al een geschil bij de bestuursrechter.
De accountantskamer doet binnen vijftien weken uitspraak.