AA: ‘Onjuiste btw-aangifte gedaan onder druk baas’

Zelf vond ze de aangifte onjuist, maar ‘onder druk van haar baas’ besloot ze toch haar handtekening te zetten onder het document. Daar heeft ze nu ‘veel spijt’ van, betoogde een AA vrijdag voor de Accountantskamer. “Als ik toen wist wat ik nu weet, had ik het niet gedaan.”

Door Jan Smit

Zaaknrs 23/501 en 23/502

De AA, tevens belastingadviseur, en haar baas, eveneens AA, gaven in Zwolle acte de preseance omdat het OM een klacht tegen hen had ingediend. Volgens het parket hebben beide accountants alle fundamentele beginselen van de VGBA overtreden.  

Eind vorig jaar moesten de AA’s zich voor hetzelfde misdrijf al verantwoorden tegenover de rechtbank. Die legde de ‘baas’, directeur en mede-eigenaar van het in de provincie Groningen gevestigde accountants- en advieskantoor waar de vrouw werkt, een taakstraf op voor 240 uur plus een boete. De vrouw werd niet vervolgd omdat ze onder druk was gezet. Maar vaktechnisch en wat betreft gedrag valt haar volgens het OM nog steeds het nodige te verwijten. Vandaar de gang naar het tuchtcollege.

De zaak draait om een onjuiste btw-aangifte over het eerste kwartaal van 2018. Het betrof de aangifte van een agrarisch bedrijf. De maatschap die eigenaar is van dit bedrijf claimde ruim één ton btw-teruggave voor de aankoop van een melkveebedrijf in 2015.

Dat bedrijf was gekocht door de vader van de eigenaren van de maatschap: een van zijn zoons en diens vrouw. Hij bracht het bedrijf na de aankoop eerst in bij een andere maatschap die hij voerde met twee andere zoons. Een van deze zoons zou het nieuw verworven bedrijf gaan runnen. Deze zoon kwam echter in 2017 om het leven bij een verkeersongeluk. Toen bood de zoon die met zijn vrouw de andere maatschap voerde aan het bedrijf onder zijn hoede te nemen.

Daarna, op 1 januari 2018, werd de landbouwregeling afgeschaft.  Op grond van die regeling bleven landbouwers buiten de btw en hoefden zij geen btw-administratie bij te houden. Vanaf die datum moeten landbouwers wel voorbelasting afdragen en mogen zij betaalde btw verrekenen.

Vader maakte de baas van het accountantskantoor daarop attent. Hij had overlegd met een fiscaal advocaat en die gaf hem hierin gelijk.

De aangifte belandde op het bordje van de AA annex belastingadviseur. Zij aarzelde. De vader had over de aankoop van het landbouwbedrijf helemaal geen btw betaald, dus kon hij die omzetbelasting ook niet terugvragen. Ergo: er was sprake van een onjuiste aangifte, meende zij. Ze kaartte dit aan bij de baas. Maar die had daar geen oren naar. Volgens deze AA, die de contacten onderhield met de vader, had de man goede redenen om de omzetbelasting terug te vragen.

De vader had bij de aankoop naar zijn zeggen wel btw betaald. Dat was volgens hem in de aankoopprijs van het landbouwbedrijf verdisconteerd. Dus kon hij, nu de landbouwregeling was afgeschaft, met terugwerkende kracht alsnog die btw (deels) terugvragen. Uiteindelijk ging de AA overstag; ze ondertekende de aangifte en verstuurde deze.

Wat de vrouw al verwachtte, gebeurde. De Belastingdienst had veel vragen en zo haar bedenkingen. Dit riekte naar een valse aangifte. Er bleek immers helemaal geen bewijs van de door vader betaalde btw. Sterker: in de akte van aankoop wordt daar met geen letter over gerept. En: hoe kon de maatschap aanspraak maken op die teruggave? Vader zat niet eens in deze maatschap, die was van een van zijn zoons en een schoondochter.

De fiscus schakelde de FIOD in. Zo belandde de zaak bij het OM dat tot vervolging overging van beide AA’s wegens ‘meewerken aan een valse aangifte omzetbelasting’.

Volgens Pauline Waninge, advocaat van de AA die directeur is van het betrokken accountants- en advieskantoor, had de Accountantskamer de klacht van het OM helemaal (nog) niet in behandeling mogen nemen. De zaak komt ook nog voor de fiscale rechter, in augustus. “Pas dan weten we of er daadwerkelijk sprake is van een onjuiste aangifte. Stel de aangifte blijkt wel juist, dan zitten we hier nu dus voor niets, dan kan er helemaal geen sprake zijn van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.”

Dat laatste werd door leden van het tuchtcollege weersproken. Niet alleen maakt de Accountantskamer zijn eigen afwegingen, uit de verklaring van de andere AA blijkt al dat zij zelf meende dat er sprake was van een onjuiste aangifte. Dat zij desondanks heeft getekend is op zichzelf mogelijk al tuchtrechtelijk verwijtbaar, aldus de tuchtrechters.

Ook had haar client lang alle reden om te geloven dat de vader in 2015 wel degelijk btw zou hebben betaald over de aankoop van het landbouwbedrijf, meende de advocaat. Pas tijdens de rechtszaak zou hem duidelijk zijn geworden dat dit niet het geval was. Iets wat deze AA zelf bevestigde. “De vader hield tegenover mij altijd vol dat de btw hem in de vorm van een hogere kooprijs in de maag zou zijn gesplitst. Tijdens de strafzaak zei hij ineens dat hij de koopprijs mooi had weten te drukken door geen btw te betalen. Dat was voor mij een donderslag bij heldere hemel.”

Dat de vader geen deel uitmaakt van de maatschap die de ‘onjuiste’ aangifte deed, staat voor de baas van het accountantskantoor nog steeds niet vast. “Daar staat helemaal niets over op papier. Daar hebben vader en zoon inmiddels grote ruzie over.”

Volgens Pieter Lettinga, advocaat van de AA annex belastingadviseur, valt ook zijn client niets te verwijten. “Zij heeft haar bezwaren tijdig bij haar baas aangekaart.” Dat ze toch heeft getekend komt volgens hem mede door haar kwetsbare positie. “Mevrouw was bang voor ontslag. Ze is 64 en haar gezondheid laat te wensen over, ze was bang dat ze geen nieuwe baan meer zou kunnen vinden.”

De andere AA, haar ‘baas’, herkent zich niet in dit beeld. Naar eigen zeggen heeft hij de vrouw niet onder druk gezet. “Het OM zet mij hier neer als een boeman die als een razende door de porseleinkast gaat. Zo zit ik niet in elkaar.”

De uitspraak: Doorhaling AA’s wegens ‘onjuiste’ btw-aangifte
 

Gerelateerde artikelen