Tuchtrechters: klachten tegen AA’s Flynth ongegrond

Geen of onvoldoende onderbouwing van de feiten. Stukken die niet zijn toegelicht. En een gemotiveerd verweer. Met die toelichting veegde de Accountantskamer de klachten van een voormalige vennoot van een vof tegen vijf accountants van Flynth van tafel.

Door Jan Smit

Zaaknrs. 22/531 t/m 22/535 en 22/1374 t/m 22/1378

De zaak: AA’s Flynth misten ‘grootschalige fraude’ medevennoot

De accountants zouden bij de samenstelling van drie jaarrekeningen van de vof ‘grootschalige fraude’ over het hoofd hebben gezien. De malversaties zouden zijn gepleegd door zijn medevennoot, aldus klager. Deze vennoot was verantwoordelijk voor de administratie van de vof, klager nam de exploitatie voor zijn rekening.

De klachten hadden betrekking op de jaarrekeningen 2015 tot en met 2017 van de in het Limburgse Gennep gevestigde vof Spoorstraat. Die hield zich hoofdzakelijk bezig met de verhuur van vastgoed.

Klager, zelf bedrijfseconoom, besloot zich na een langdurig ziekbed in 2019 te gaan verdiepen in deze door Flynth samengestelde jaarrekeningen. Niet alleen omdat hij nog een flink schuld had bij de vof van 150.000 euro, terwijl zijn kompaan nog 37.000 euro tegoed had, ook omdat hij naar zijn zeggen al begin 2018 in de conceptjaarrekening 2017 was gestuit op ‘vreemde posten’. Zo was er voor bijvoorbeeld 12.500 euro geboekt onder algemene kosten zonder specificatie. 

Klager had daarop zijn voormalige medevennoot gevraagd om de administratie van 2017.
Daaruit bleek dat deze 12.500 euro betrekking had op tien facturen van 1250 euro die de vennoot vanuit de vof aan zichzelf had betaald voor verrichte onderhoudswerkzaamheden. Wat hij daarvoor had gedaan was onduidelijk. 

Bij de bespreking van deze conceptjaarrekening met de cliënt-manager van het accountantskantoor – zelf geen accountant en (dus) ook niet bij de zitting aanwezig – en de medevennoot zou klager dit aan de orde hebben gesteld. Hij ‘moest wat zwart geld kwijt’, zou de zakenpartner hebben geantwoord. De cliënt-manager zou daarbij ‘met twee vingers in de oren’ hebben gezeten, aldus klager in januari tijdens de zitting. Toen hij van het ‘witwassen’ vervolgens iets had gezegd zou zijn kompaan nogal tegen hem tekeer zijn gegaan. 

In 2019 schakelde klager Hoffmann Bedrijfsrecherche in om de ‘fraude’ nog eens goed in kaart te brengen. De onderzoekers constateerden dat er voor in totaal 72.000 euro door zijn zakenpartner zou zijn gefraudeerd.

Klager overwoog daarop aangifte te doen tegen zijn voormalige medevennoot, maar besloot uiteindelijk daar toch van af te zien vanwege de hoge kosten. 

Wel klopte hij in 2019 aan bij Flynth. Hij wilde weten hoe het kon dat de AA’s die de jaarrekeningen hadden opgemaakt de fraude niet hadden ontdekt. Daar wilde men hem naar zijn zeggen niet te woord staan. 

De vijf betrokken AA’s hadden een andere kijk op de zaak. Jan Garvelink, advocaat van de accountants, tijdens de zitting. “Toen klager zich in 2019 bij Flynth meldde met de door hem geconstateerde ‘grootscheepse fraude’ weigerde hij iedere toelichting. Er was geen enkele onderbouwing. Hoe moeten mijn cliënten daar dan iets van vinden?”

Dat er niet met klager zou zijn gesproken, was volgens Garvelink pertinent onjuist. “Punt is alleen dat hij nooit openheid van zaken wilde geven. Pas nu, in het klaagschrift, krijgen wij enig inzicht.”

Verontwaardigd was de advocaat ook over het feit dat klager sprak over zwart geld. “Mijn cliënten hebben drie keer met klager gesproken. De term zwart geld heeft hij daarbij nooit gebezigd; die horen we hier op de zitting voor het eerst. Dat vind ik niet plezierig. Geloof me, als de cliënt-manager de accountant had gemeld: er wordt zwart geld geboekt, dan was er iets heel anders gebeurd, dan gaan er direct allemaal alarmbellen rinkelen.”

Klopte het dat klager zijn aantijgingen richting de AA’s nooit eerder had willen onderbouwen, wilde de voorzitter van het tuchtcollege weten.

Klager: “Dat klopt, maar ik wilde mijn troefkaarten niet direct weggeven.”

De voorzitter: “Maar u hebt liefs drie keer met elkaar aan tafel gezeten!”

Klager: “Dat klopt. Ik had alle stukken bij me, we zijn daar gewoon niet aan toegekomen.”

Wat de tuchtrechters ook opviel was dat klager bij de drie door hem bekritiseerde jaarrekeningen wel telkens een LOR had ondertekend. Klopten die handtekeningen?, wilde één van hen weten.

“De handtekening onder de LOR bij de jaarrekening 2015 is niet van mij”, aldus klager destijds. “Die bij de jaarrekening 2016 wel, maar ik kan mij niet herinneringen dat ik die heb getekend. Die verklaring bestaat uit twee delen. Dat lijkt op knip- en plakwerk.”

De Accountantskamer vindt het verweer van de accountants steekhoudend. Volgens de tuchtrechters zijn de klachten niet of onvoldoende toegelicht en onderbouwd. Dat geldt ook voor de door klager overgelegde stukken. Daarnaast hebben de AA’s de klachten volgens hen gemotiveerd tegengesproken.

Dat de accountants klager niet naar behoren te woord hebben gestaan, snijdt volgens de uitspraak geen hout. Uit het verweer en de daarbij door de AA’s overgelegde correspondentie blijkt dat zij meerdere keren met klager hebben gesproken, ondanks dat klager zijn stukken inzake de beweerdelijke malversaties niet wilde afgeven. 

Dat de handtekening onder de LOR 2015 niet van klager zou zijn is volgens de tuchtrechters zo’n aantijging die onvoldoende is onderbouwd. Dat de handtekening afwijkt van zijn gebruikelijke betekent volgens hen nog niet dat deze niet door hem is gezet. Evenmin heeft klager volgens de uitspraak aangetoond dat één van de accountants of een derde zijn handtekening zou hebben vervalst.

Dat de accountants de misstanden hadden moeten signaleren, blijkt volgens de Accountantskamer ook niet uit de onderbouwing van de klachten. Klager verwees daarbij onder meer naar de omvangrijke overboekingen in rekening-courant tussen de vof en de bv van zijn partner. In 2015 ging het daarbij bijvoorbeeld om 31.500 euro aan stortingen en 33.107 euro aan opnames. Het enkele feit dat stortingen en opnames in dezelfde orde van grootte hebben plaatsgevonden, zonder nadere toelichting, is volgens de tuchtrechters geen bijzonderheid die de samenstellende AA aan klager had moeten melden.

 

Gerelateerde artikelen