‘RA schetste te rooskleurig beeld noodlijdende bakkerij’
Door Jan Smit
Zaaknrs. 20/2070 20/2120
Twee schuldeisers van een inmiddels failliete bakkerij vinden dat de accountant van dit bedrijf in de jaren voorafgaand aan dit bankroet onvoldoende heeft gewaarschuwd voor de penibele financiële positie van deze onderneming.
Bovendien voelen zij zich misleid omdat de accountant, een RA, een continuïteitsverklaring heeft afgegeven in het jaarverslag van 2016. Ze vroegen de Accountantskamer maandagmorgen tijdens de zitting de accountant een maatregel op te leggen.
De schuldeisers zijn de verhuurder van een pand van de bakkerij en een leverancier van bakkerijbenodigdheden.
De in Limburg gevestigde bakkerij raakte in 2015 in de financiële problemen. De eigenaar had met diverse partijen een betalingsregeling getroffen. Om te weten te komen hoe het bedrijf er nu echt voor stond drongen beide klagers begin 2016 los van elkaar aan op een gesprek met de eigenaar. April 2016 vonden deze gesprekken plaats. Op verzoek van de bakker schoof daarbij ook een medewerker van het kantoor van de RA aan.
Volgens Klaas Dijkstra, een jurist die tijdens de zitting pleitte voor beide klagers, zou de medewerker tijdens deze bijeenkomsten hebben aangegeven dat de financiële problemen van de bakkerij voor eind 2016 zouden zijn verdwenen. De leverancier besloot daarop de bakkerij te blijven beleveren.
De verhuurder van het pand, tevens de voormalige eigenaar van de bakkerij en ex-werkgever van de huidige eigenaar, drong begin 2018 aan op een nieuw gesprek, dit omdat het huurcontract moest worden verlengd. Bij dit gesprek was ook de RA aanwezig. Hij zou daar hebben verteld dat de eigenaar van de bakkerij is gesprek was met de Rabobank over een lening van 450.000 euro. De eigenaar zou het pand daarmee hebben willen kopen. Zijn ouders zouden garant staan. Kortom, de vooruitzichten waren ‘beslist niet kansloos’. Dus verlengde de verhuurder het contract met nog eens vijf jaar.
Juli 2018 verklaarde de rechtbank de bakkerij failliet. De verhuurder en leverancier van bakkerijproducten hebben naar eigen zeggen respectievelijk nog 60.000 euro en 70.000 euro van het bedrijf tegoed.
Zij richtten daarop hun pijlen op de RA. Die heeft volgens de klagers niet alleen de in gesprekken een te rooskleurige stand van zaken geschetst, ook heeft hij in het jaarverslag van 2016 ten onrechte een continuïteitsparagraaf opgenomen, stelde Dijkstra.
De bakkerij leed in 2016 een verlies van 59.472 euro, blijkt uit dit jaarverslag. De kortlopende schulden waren dusdanig opgelopen dat ‘een discontinuïteitsverklaring’ volgens de jurist beter op zijn plaats zou zijn geweest.
Verder valt de verhuurder over het feit dat de RA hem dit jaarverslag niet wilde verstrekken.
Volgens Roel Bosman, advocaat van de RA, hebben de RA en zijn medewerker tijdens de gesprekken de financiële positie van de bakkerij helemaal niet te mooi afgeschilderd. “Ik zou niet weten hoe ze dat dan hadden moeten doen. April 2016 waren er nog helemaal geen cijfers bekend. De jaarrekening 2016 was pas november 2017 klaar. Zelfs het jaarverslag over 2015 was in april 2016 nog niet beschikbaar.”
Ook de continuïteitsparagraaf was op zijn plaats, betoogde de accountant. “Er staat duidelijk in dat ik het verlies onderken en dat daar onzekerheid uit voortvloeit. Maar ik vond het reëel dat de onderneming kon worden voortgezet.”
Zelfs in januari 2018 tijdens het gesprek met de verhuurder was dit laatste scenario volgens Bosman nog reëel. “Pas in het voorjaar 2018 werd de situatie penibel. Met de Belastingdienst had de bakkerij ook een betalingsregeling getroffen. Omdat de eigenaar zich daar niet aan hield, wilde de fiscus de regeling niet verlengen. Bovendien werd de vader van de eigenaar ernstig ziek. Garant staan voor de lening zat er niet meer in. Voor de eigenaar en zijn vrouw was dat medio 2018 reden zelf het faillissement aan te vragen.”
Voor het niet verstrekken van het jaarverslag over 2016 treft de RA volgens Dijkstra evenmin blaam. “Dit gebeurde op nadrukkelijk verzoek van de eigenaar. Daar heeft mijn client zich dan gewoon aan te houden.”
De uitspraak: Klacht schuldeisers noodlijdende bakkerij afgewezen