Berisping ex-RA wegens schending geheimhoudingsplicht
Door Jan Smit
Zaaknr. 20/110
De Accountantskamer heeft een voormalige RA een berisping opgelegd omdat er onder zijn verantwoordelijkheid vertrouwelijke informatie van een cliënt is beland in een beslagleggingsrekest. Het ging hierbij onder meer om gegevens van klanten.
Volgens de tuchtrechters heeft de accountant zich daarmee niet gehouden aan de fundamentele beginselen van vertrouwelijkheid en integriteit.
Wij schreven eerder over deze zaak: Loonwerker beticht RA van schending geheimhoudingsplicht
De klacht was ingediend door de drie eigenaren van een Brabants loon- , grondwerk- en mestbedrijf. Deze onderneming heeft een aantal moeilijke jaren achter de rug. Mede door de soms langdurige droogte hadden sommige klanten moeite aan hun verplichtingen te voldoen.
Voor huisbankier ABN Amro was dit voorjaar 2019 reden de eigenaren te vragen om een liquiditeitsprognose en een IBR-scan. Klager en zijn twee broers, gedrieën de eigenaren van het bedrijf, schakelden daarvoor een managementadviesbureau in.
De – toen nog – RA, die zich inmiddels heeft laten uitschrijven omdat hij de titel naar eigen zeggen niet meer nodig heeft, en een collega namen de klus bij het bureau op zich – de collega slechts tijdelijk, zij ging met zwangerschapsverlof. Zo’n 10 tot 15.000 euro zou het onderzoek gaan kosten, kregen de broers te horen.
Bij dit bedrag bleef het niet. Door meerwerk en extra werk was de rekening inmiddels opgelopen tot 22.500 euro, liet de RA enige tijd later weten. Maar als het loonbedrijf direct betaalde, kon de opdrachtgever en van verzekerd zijn dat de rapporten op tijd af zouden zijn.
Klager schrok van deze mededeling. Hij schakelde een bevriende advocaat in. Die vroeg de RA telefonisch om een specificatie. Maar in plaats van een toelichting, kreeg klager de volgende dag een telefoontje van een klant; of hij wel wist dat het managementadviesbureau bij deze en nog vier andere grote klanten conservatoir beslag had laten leggen namens zijn bedrijf.
Klager schrok zich naar eigen zeggen rot. Helemaal toen bleek dat het beslagleggingsrekest allerlei ‘geheime informatie’ bevatte die volgens hem alleen maar uit het dossier afkomstig kon zijn. Gegevens van klanten, maar ook de mededeling dat er bij het bedrijf sprake zou zijn van ‘financiële tekorten en liquiditeitsproblemen’. Daarvan was volgens klager geen sprake.
Volgens de adviseur van klager heeft de RA daarmee zijn geheimhoudingsplicht geschonden. De gevolgen zijn ernstig, vertelde hij in mei tijdens de zitting. “Een loonbedrijf als dit opereert in een klein wereldje. Daarin ligt zoiets direct op straat. Een wereld die sterk leunt op vertrouwen. Als zoiets dan gaat rondzingen, leidt dit tot grote schade.”
Die schade is volgens klager evident. “We hebben alleen al 7500 euro voorschot betaald. Daarnaast hebben we 34.000 in depot moeten storten voor het derdenbeslag en BDO moeten inschakelen om de rapporten alsnog op tijd aan de bank te kunnen geven. Dat heeft ons nog eens 30.000 euro gekost. Dan heb ik het nog niet eens over de reputatieschade.”
Om het resterende bedrag betaald te krijgen spande het managementadviesbureau een rechtszaak aan tegen het loonbedrijf. De rechtbank gaf het bureau gelijk: het loonbedrijf moet alsnog betalen, maar heeft tegen die uitspraak beroep aangetekend.
Op zijn beurt heeft het loonbedrijf een tuchtzaak gewonnen die het had aangespannen tegen de collega annex organisatieadviseur die de RA enige tijd met de opdracht heeft geholpen, maar daar wegens zwangerschapsverlof mee stopte. Het tuchtcollege van de Orde van Organisatieadviseurs stelde het loonbedrijf daarin in het gelijk. Wegens schending van de geheimhoudingsplicht kreeg de vrouw een tik op de vingers.
Maar volgens de RA en diens advocaat slaat dit tuchtcollege de plank mis. Van geheime informatie was geen sprake, betoogde de advocaat. Immers, al in de opdrachtbevestiging stond volgens haar dat het loonbedrijf kampte met liquiditeitsproblemen en de inhoud van dit document was niet geheim, had klager volgens haar tijdens de civiele procedure zelf gezegd. Bovendien: niet de RA, maar een advocaat had het beslagrekest opgesteld. Met andere woorden: als er al geheime informatie in stond, was hij daarvoor niet verantwoordelijk.
De tuchtrechters oordeelden anders. Volgens de Accountantskamer zijn de in het rekest genoemde financiële tegenslag en liquiditeitsproblemen vertrouwelijke gegevens. Dit geldt ook voor de opdracht van de bank om een IBR te laten uitvoeren en voor de klantgegevens. Dat niet de RA, maar – een collega van – zijn kantoor deze informatie aan de advocaat heeft verstrekt, doet daarbij volgens de uitspraak niet ter zake. ‘Betrokkene heeft de overeenkomst van opdracht mede-ondertekend en hij is een van de directeuren van het advieskantoor. Hierdoor kan betrokkene verantwoordelijk worden gehouden voor het delen van vertrouwelijke gegevens met derden bij opdrachten waarvoor hij (mede)verantwoordelijkheid draagt.’
Verder heeft de RA volgens de uitspraak gehandeld in strijd met het integriteitsbeginsel. In de opdrachtovereenkomst staat de accountant de van klagers ontvangen informatie niet zonder toestemming van hen met derden mag delen. Hij heeft zich niet aan deze afspraak gehouden.