‘Weduwe op zwart zaad door falen RA’
Zaaknr. 18/2163
Bij het samenstellen van de jaarrekening van de beheer-BV van haar overleden echtgenoot is een RA zo tekortgeschoten dat de weduwe haar huis heeft moeten verkopen en nu leeft van minder dan een bijstandsuitkering.
Dat betoogde een van de nieuwe bestuurders van de BV maandag bij de Accountantskamer.
De eigenaar van de beheer-BV, bij leven bestuurder van een fabriek voor onder meer lithiumbatterijen, overleed in 2013. Via de BV, zijn pensioenvoorziening, belegde hij in een drietal bedrijven. De bewuste RA verzorgde van 2008 tot en met 2012 de samenstelling van de jaarrekeningen van de BV.
Na het overlijden van de eigenaar stelde de curator van de inmiddels failliete BV onderzoek in naar de boekhouding. Bij dit onderzoek zijn volgens de klagende bestuurder een aantal posten ontdekt waarvan een adequate grondslag ontbreekt.
Dit betreft onder meer de activering van rechten op appartementen in Turkije tot een bedrag van 735.000 euro en een vordering van 98.000 euro op een – inmiddels eveneens failliete – BV. Ook bleek de pensioenverzekering voor de weduwe een lege huls. Een behoorlijke tegenvaller voor deze vrouw, temeer omdat zij uit eigen zak ook nog eens 60.000 euro in de BV heeft gestoken om de crediteuren te kunnen betalen. Uiteindelijk heeft ze volgens klager het gezamenlijke huis moeten verkopen en leeft ze nu van minder dan een bijstandsuitkering.
De curator heeft voor de onjuiste jaarrekeningen onder anderen klager verantwoordelijk gesteld. Die is daartoe verhaal gaan halen bij de RA. Volgens klager heeft de RA zich bij dit overleg onvoldoende constructief getoond.
De RA treft geen blaam, reageerde Wieke van Eekhout, diens advocaat. “Mijn cliënt had slechts een samenstellingsopdracht, geen controleopdracht; die heeft hij naar behoren uitgevoerd. Hij heeft voor zover dit binnen zijn mogelijkheden lag gecheckt of de posten klopten, onder meer door jaarlijks te overleggen met de eigenaar van de BV. Die heeft telkens de letters of representation ondertekend.”
Ook heeft haar cliënt zich volgens Van Eekhout wel degelijk constructief opgesteld om de zaak te bespreken. “Dat dit niet heeft opgeleverd waarop klager had gehoopt, is iets anders.”
De advocaat opperde ook nog dat de klacht niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard wegens verjaring – de termijn daarvoor bedraagt drie jaar. Dat laatste is volgens klager onjuist. Hij wees erop dat het onderzoek naar het faillissement drie jaar heeft geduurd.
De uitspraak: Klachten ‘weduwe op zwart zaad’ niet-ontvankelijk
Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle