‘Onvoldoende onderzoek na verdenking van fraude’
Zaaknr. 19/1730
Een van de directeuren van de Koninklijke Vereniging Warmbloed Paardenstamboek Nederland (KWPN) wees de controlerend accountant op mogelijke gevallen van fraude. De accountant deed extra onderzoek, maar was dat genoeg? Die vraag stond centraal in een tegen hem ingediende tuchtklacht.
“Bij zoveel risicofactoren moet je wakker en scherp zijn'', zei de klagende inmiddels oud-directeur in de tuchtzaak bij de Accountantskamer. “Maar de accountant deed onvoldoende onderzoek waardoor hem relevante zaken ontgingen.''
De directeur werd in 2018 ontslagen nadat er een conflict binnen de directie van de KWPN was ontstaan. Dat het niet boterde tussen hem en de directeur die naast hem werd geplaatst, was ook begin 2018 al duidelijk. Een medewerker van hetzelfde kantoor als van de beklaagde accountant werkte toen als interim-hoofd van de afdeling financiën van de fokkerij-organisatie. Hij was het aanspreekpunt voor de penningmeester, meent de klager.
Begin 2018 besloot het accountantskantoor deze detachering te beëindigen omdat deze tot een bedreiging van de onafhankelijkheid kon leiden. Die bedreiging was er ook al in het boekjaar 2017, meende de klager. Dat het bestuur van de paardenorganisatie er geen probleem in zag, wil niet zeggen dat de accountant zich daarachter mocht verschuilen, vond hij. Het was dit hoofd van financiën aan wie hij in februari 2018 een lijst met tekortkomingen mailde. Begin maart kwam die lijst op het bureau van de accountant terecht.
Steekproef
Een van de punten op zijn lijst was dat inkoopfacturen ondertekend moeten worden door de beide directeuren. Maar in veel gevallen stond zijn handtekening er niet onder. Wat deed de accountant met deze informatie? Hij hield een steekproef met 86 facturen met een inkoopbedrag van 10.000 euro of meer. Deze facturen onderzocht hij grondig, zo vertelde hij de tuchtrechter. Of de factuur paste binnen de bedrijfsvoering, door wie deze was geautoriseerd en of er een contract aan ten grondslag lag. En waren de boekingen juist verwerkt? Hij vond geen opvallende bijzonderheden. Bovendien gaf het bestuur aan dat één handtekening afdoende was. De accountant zelf zei dat hij eerder vooral met de klager van doen had. Nadat er een tweede directeur bijkwam, had hij voortaan vooral met die persoon te maken. De klager ging zich voortaan juist minder met de financiën bezighouden, aldus de accountant.
Het bestuur van de paardenorganisatie liet ook een forensisch accountant van BDO een integriteitsonderzoek doen. Dat onderzoek werd dus niet gedaan door het kantoor van de beklaagde. “Het bestuur wilde de leden tonen dat ze een onafhankelijk bureau onderzoek lieten doen. Want ook bij de leden zong het nodige rond'', zei de accountant. Maar waarom keurde hij de jaarrekening al goed en wachtte hij niet op de uitkomsten van dat rapport? Werd hij onder druk gezet? Volgens de accountant was de deadline niet anders dan andere jaren. “Als je als accountant aanwijzingen krijgt van fraude, moet je onderzoek doen. En dat heb ik gedaan. Maar ik heb nergens een integriteitskwestie of een aanwijzing van fraude ontdekt.''
Advocaat Maurice Verhoeven benadrukte dat de functie van het hoofd financiën beperkt was. Hij had geen invloed op het besluitvormingsproces. De accountant zelf trachtte alles “zo zuiver mogelijk te houden. Dit was een precaire zaak en daarom ben ik extra zorgvuldig te werk gegaan.''
De uitspraak: Accountant berispt voor waslijst tekortkomingen