Accountant hield ogen dicht voor frauderisico SHV

Vandaag werd het vonnis gepubliceerd over een oude zaak uit 2018 rond een vermeende fraude bij SHV.

Zaaknrs. 17/920, 17/925, 18/718, 18/719

De zaak: AFM: 'accountants SHV-dochters deden geen melding van vermoedelijke fraude

Het was niet dat de accountant zijn ogen sloot voor miljoenen aan contante betalingen bij SHV-dochter Econosto Mideast, maar de tuchtrechter oordeelde vooral dat hij zijn ogen niet opende.

De betrokken accountant kreeg een berisping opgelegd voor het met onvoldoende diepgang uitvoeren van zijn controlewerk. Hij en een college van PwC kwamen in oktober 2018 naar de Accountantskamer, gedaagd door de AFM en de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie van Pieter Lakeman. Na een aantal artikelen in NRC Handelsblad begin 2017 over vermoedens van fraude begon de AFM een onderzoek naar vele contante betalingen bij Econosto Mideast. Bij dochterbedrijf Mammoet speelde volgens de AFM dezelfde kwestie. Ook hier werden agenten betaald. In een opdracht voor het verwijderen van een scheepswrak in Irak met een opdrachtwaarde van 60 miljoen euro is onder meer een 'broker fee' van 7 ton met een partij overeengekomen. Zowel de accountant die SHV controleerde als zijn collega die zich vooral bezig hield met Econosto Mideast waren gedaagd.

'Corruptiegevoelig'
De AFM stelde voorop dat de klacht moet worden geplaatst in de context van bedrijfsactiviteiten in een omgeving met afnemers in de olie- en offshore-industrie, ,,een corruptiegevoelige branche.'' De accountant die Econosto controleerde wist van de vele contante betalingen, maar zei dat het probleem was opgelost door derden. Een onjuist uitgangspunt, aldus de Accountantskamer, die stelt dat een accountant ieder controlejaar opnieuw zich dient af te vragen of er een risico op fraude is. ,,Juist in deze controlejaren was bij de te controleren rechtspersonen sprake van voldoende concrete aanwijzingen om hieraan bijzondere aandacht te besteden.'' De accountant was herhaaldelijk op de risico's gewezen. In 2012 schreef hij zelf in een 'final client service report' over de contante betalingen. Het ging veelal om verkoopbonussen aan personeel. In 2010 was 3,9 miljoen euro contant uitgekeerd, in 2011 was dat 3,4 miljoen euro.

De accountant werd ook door anderen herinnerd aan de contante betalingen die kennelijk gewoon doorgingen. In 2010, in oktober 2011 en in januari 2012 werd hij herinnerd aan de problematiek. Ook in 2014 en in 2015 bleek de praktijk van contante betalingen aan derden stand houden. Commissiebetalingen in het Midden-Oosten zijn gebruikelijk en dat wist de accountant. Reden des te meer om eens diep in de kwestie te duiken, maar hij liet dat na. In het controledossier van SHV over 2009 werden de contante betalingen bij Econosto een 'critical matter' genoemd. Als een frauderisico wordt geïdentificeerd, ,,dan moeten alle registers open'', stelt de tuchtrechter. De accountant sloot dus niet zijn ogen voor de contante betalingen, maar opende ze juist niet.

Voor SHV als groep waren de contante betalingen relatief gezien van geringe omvang. Dat maakt dat er voor SHV geen sprake was van een frauderisicofactor, aldus de tuchtrechter, waardoor de klacht tegen de tweede accountant geen doel schoot. Overige klachtonderdelen waren eveneens ongegrond.

Signalen van fraude
De accountant die over de schreef ging, kreeg een berisping opgelegd, legt de Accountantskamer in een 42 pagina's tellende uitspraak uit. Hij maakte zich schuldig aan ,,het wegkijken voor aanwijzingen van het niet voldoen van het management aan wet- en regelgeving en mogelijke signalen van fraude''. Hierdoor handelde hij onvoldoende vakbekwaam en zorgvuldig. Aan de andere kant acht de tuchtrechter het niet aannemelijk dat de door hem gecontroleerde jaarrekeningen niet voldeden aan het 'wettelijk inzichtsvereiste'. De accountant kreeg niet eerder een maatregel opgelegd.

Gerelateerde artikelen