Klachten kwestie kasteel Oud-Wassenaar ongegrond

De klachten in een tweede tuchtzaak rond vermeende belastingfraude bij kasteel Oud-Wassenaar zijn door de tuchtrechter ongegrond verklaard.

Door Michiel Satink

Zaaknr. 21/1583

Over deze zaak: Kwestie rond kasteel Oud-Wassenaar opnieuw voor de tuchtrechter

Het was de tweede tuchtzaak die de monumentenstichting Kasteel Oud-Wassenaar aanspande tegen de registeraccountant die in opdracht van de provincie Zuid-Holland een Bibob-onderzoek uitvoerde. Een dergelijk onderzoek wordt vaak gedaan om te voorkomen dat een vergunning of subsidie mogelijk wordt misbruikt om geld wit te wassen of om andere strafbare feiten te plegen. De Accountantskamer oordeelde afgelopen zomer dat de accountant in dat onderzoek meerdere fouten had gemaakt en legde een berisping op. De tweede klachtzaak is ernstiger dan de eerste al toegewezen klacht, aldus de klager. Door een niet-geanonimiseerde versie van de uitspraak van de tuchtrechter te delen heeft de RA de geheimhoudingsplicht geschonden, zei hij.

Aannames en vermoedens
De beklaagde deelde die informatie met zijn gemachtigde in hoger beroep bij het Cbb. ,,Om toereikende bijstand te kunnen verlenen, moet de gemachtigde van betrokkene kennis kunnen nemen van de volledige en niet geanonimiseerde uitspraak van de Accountantskamer'', oordeelde de tuchtrechter. Alleen al om deze reden concludeert de tuchtrechter dat de geheimhoudingsplicht niet is geschonden. Bovendien biedt de Verordening Gedrags- en Beroepsregels voor Accountants de mogelijkheid om in het kader van een klachtprocedure vertrouwelijke informatie te gebruiken als dat in de procedure van belang is. Ook heeft de accountant met klem weersproken dat hij gebruik maakte van vertrouwelijke informatie uit het Bibob-onderzoek dat door zijn gemachtigde is verricht. Klagers hebben slechts ,,aannames en vermoedens naar voren gebracht'', aldus de tuchtrechter.

Ook werd geklaagd dat de accountant de klagers in een kwaad daglicht stelde omdat de provincie op basis van het uitgevoerde Bibob-onderzoek concludeerde dat er sprake was van ernstig gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Het gaat dan onder meer om het gevaar dat de gelden ofwel crimineel van herkomst zijn of gebruikt worden voor criminele doeleinden. Dat terwijl het Landelijk Bureau Bibob oordeelde dat met betrekking tot de subsidieverlening aan de Stichting er juist geen sprake van een ernstig gevaar was. De tuchtrechter meent dat het vollediger was als de accountant ook het advies van het LBB had genoemd, maar het niet vermelden daarvan is op zichzelf niet klachtwaardig.

Dan werd er nog geklaagd dat de accountant doorging met het onderzoek naar klagers, terwijl het Bibob-onderzoek al was afgerond. Ook dit hebben klagers volgens de Accountantskamer niet aannemelijk gemaakt.

De Accountantskamer heeft de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaard.

Gerelateerde artikelen