Accountant velt geen harde conclusies, maar dat was ook niet de opdracht
Door Michiel Satink
Zaaknr. 21/645
De Twentse ondernemer wilde dat de accountant concludeerde dat er niet gesjoemeld is met de voorraad. Global Wood, gespecialiseerd in de import van exotisch hardhout uit Zuid-Amerika, ging failliet nadat de ING eind 2019 het krediet opzegde. De curator kreeg vervolgens argwaan over de aangeleverde administratie waarna de Twentse bestuurder in gijzeling werd gezet. Hij vroeg een accountant een analyse te verrichten op de voorraadpositie. Volgens de klagende ondernemer is de onderzoeksvraag niet in het rapport opgenomen, waardoor onduidelijk bleef wat de accountant nu precies onderzocht had. Deze nieuwe klacht was pas op de zitting in oktober naar voren gebracht en dat is te laat, zo oordeelde de tuchtrechter.
Wel behandeld werd onder meer de klacht dat het onderzoek 'fragmentarisch' is uitgevoerd. Ofwel: de accountant verzuimde te concluderen dat er van onvolkomenheden in de voorraadpositie geen sprake was. Ook vond de klager dat het hier niet ging om een persoonsgericht onderzoek maar om een 'overige opdracht' (Standaard 4400N). De curator had de accountant echter verzocht om een vergelijking te maken van de voorraad per datum van het faillissement en per 27 september 2019 omdat hij aanwijzingen zag voor de verdwijning van hout, zo verweerde de beklaagde zich.
Dat de opdracht was om de administratie te analyseren en niet om mogelijke onregelmatigheden te onderzoeken, maakt dat het eerste klachtonderdeel ongegrond is. Ook eens is de Accountantskamer het met het verweer van de accountant dat het een persoonsgericht onderzoek betrof. Het onderzoek zou namelijk onvermijdelijk de positie van de ondernemer raken, mogelijk in negatieve zin. De ondernemer was immers de bestuurder van het bedrijf. De accountant had in zijn rapport onder meer een e-mail opgenomen van de klager aan zijn systeembeheerder van oktober 2019. Daarin vroeg de ondernemer om het tabblad van de voorraad in een loods te verwijderen. “Daarmee legt het rapport een verband tussen de voorraadadministratie en het handelen van betrokkene'', aldus de Accountantskamer.
De klacht is op alle onderdelen door de tuchtrechter ongegrond verklaard.