‘RA mede debet aan ellende klanten accountantskantoor’
Door Jan Smit
Zaaknr: 22/1860
Dat betoogde een van de gedupeerde klanten maandag bij de Accountantskamer.
Dit middelgrote kantoor, dat op het hoogtepunt elf vestigingen telde, raakte in 2011 in de problemen door interne conflicten. Die gingen vooral over geld. Zo meende de oprichter en naamgever van het kantoor dat het ‘hoofdkantoor’, waarvan hij zelf mede-eigenaar was, nog 2,4 miljoen euro tegoed had van het gelieerde kantoor voor onder meer facilitaire diensten en verrichte werkzaamheden.
Volgens de partners van dit aangesloten kantoor was dit veel te veel. Zij weigerden dit bedrag te betalen. Echter de maten van het ‘hoofdkantoor’ hadden een pandrecht op de debiteuren van deze vestiging. Daarvan maakten zij gebruik. Onder meer via deurwaarders eisten zij geld van deze klanten. De partners van de vestiging op hun beurt meenden dat zij nog steeds recht hadden op de rekeningen en uitstaande schulden van deze klanten.
Gevolg was dat tientallen klanten dubbel hebben betaald. Volgens klager zijn verscheidene klanten daardoor in financiële problemen gekomen. “Een van hen heeft zijn villa moeten verkopen en belandde in een sociale huurwoning, iemand anders had zelfs geen geld meer om een steen op het graf van zijn vrouw te kunnen betalen,” aldus klager, een ondernemer die naar eigen zeggen voor 6200 euro is gedupeerd.
Volgens klager is de RA medeverantwoordelijk voor deze ellende. “Zij heeft geweten dat de 2,4 miljoen euro veel te hoog was en ook dat dit bedrag via uitoefening van het pandrecht zou worden verhaald op de klanten, maar heeft daar niets aan gedaan. Dat is een accountant onwaardig”, aldus deze ondernemer.
Dat de facturen van de hoofdvestiging te hoog waren, staat volgens klager ook in een vonnis van het Gerechtshof uit 2021. Daaruit zou blijken dat twee derde van de gedeclareerde 2,4 miljoen euro niet zou zijn onderbouwd.
Volgens Martijn Jansen, een van de twee advocaten van de RA, is de klacht verjaard. Al in 2015 heeft een rechtbank een de vordering van 2,4 miljoen euro afgewezen. “Daar was klager van op de hoogte. Toen al had hij een klacht kunnen indienen. Daar heeft hij drie jaar de tijd voor gehad, nu is het te laat.”
Dat zijn client was betrokken bij de factureringen aan de nevenvestiging laat staan dat zij op de hoogte was van de totale omvang daarvan, sprak Jansen tegen. “Ze was er slechts zijdelings bij betrokken. Dit is allemaal besloten door het bestuur. Daarvan maakte zij geen deel uit. Ze hadden binnen de maatschap bovendien slechts vijf procent stemrecht.”
Volgens Jansen zou zijn client als een van de weinigen binnen de maatschap juist wel aan de bel hebben getrokken toen de plannen om het pandrecht uit te winnen aan de orde kwamen. “Zij heeft toen geadviseerd daar prudent mee om te gaan en het niet op het spits te drijven. Daarmee was ze de enige die haar rug recht heeft rechtgehouden. Des te zuurder dat juist zij hier nu zit.”
Jan Garvelink, de andere advocaat van de RA, sprak zelfs van ‘karaktermoord’.
Klager beklaagde zich maandag ook over het feit dat de RA de jaarrekeningen 2021 van haar twee persoonlijke bv’s te laat zou hebben ingediend – pas in 2023 nadat hij de klacht aanhangig had gemaakt.
Dat laatste klopt, beaamde de RA. Maar ze deed dat wel met reden. De oprichter en naamgever zou die jaarverslagen kunnen gebruiken om geld van haar te eisen, vreesde zij. Iets wat hij ook bij tal van andere partners zou hebben gedaan. “Dat wilde ik voorkomen,” aldus de accountant.
De uitspraak: Waarschuwing wegens te laat publiceren eigen jaarrekeningen