Timmerman annex campingbaas beticht RA van ‘schofterig gedrag’

'Mijn bloed gaat koken nu we het er weer over hebben. Ik zit helemaal te trillen.'

Door Jan Smit

Zaaknr. 20/2635

De Accountantskamer kreeg vrijdagmiddag te maken met een klager die woest was op zijn accountant. Volgens de man heeft deze RA zijn zakenpartner, die volgens hem een uiterst dubieus verleden heeft, op allerlei manieren gesouffleerd. “Het was de hele tijd van tekenen, tekenen, tekenen. Als ik niet zou tekenen zou ik de rest van mijn leven onder de brug slapen.”

Klager, van origine timmerman van professie, zit daardoor naar eigen zeggen ‘diep in de schulden’. Hij moet in totaal nog zo’n 700.000 euro betalen, onder meer aan de Belastingsdienst en aan zijn voormalige zakenpartner. Ook het kantoor van de RA eist nog 25.000 euro van de man. Hij leeft intussen van een bijstandsuitkering.

Klager verhuisde in 2008 vanuit Spanje terug naar Nederland. Samen met zijn vrouw streek hij neer in Gelderland, waar het duo begon met de exploitatie van een camping. Ze werkten zich volgens de man uit de naad. “We werkten acht dagen per week, 25 uur per dag.” Maar financieel kon het echtpaar het niet bolwerken.

Er resteerde onder meer een flinke schuld aan de campingeigenaar. Die stelde het duo vervolgens voor een andere camping van hem te huren, in Noord-Limburg. Aldus geschiedde. De timmerman en zijn vrouw runden niet alleen de camping, maar verkochten ook chalets. 

Klager verrichtte deze activiteiten vanuit zijn eenmanszaak. De boekhouding daarvan werd gedaan door een administratiekantoor dat eigendom was van de campingeigenaar.

In 2017 stapte klager naar het accountantskantoor van de RA, een middelgroot kantoor in Noord-Holland. Naar eigen zeggen omdat hij de administratieve verstrengeling zat was. Hij koos dit kantoor op advies van de campingbaas, die daar zelf ook klant is. Dit in de veronderstelling dat het ‘een professioneel kantoor zou zijn waar ze de zaken goed gescheiden houden’.

Dat bleek allerminst het geval, betoogde klager. Volgens hem hebben de RA en zijn medewerkers alle informatie over zijn eenmanszaak doorgesluisd naar de campingbaas. “Dat is geen fris iemand. Hij zit in de drugsimport, heeft veel zwart geld en is ook al veroordeeld voor verboden wapenbezit. Hij heeft het bij dit accountantskantoor voor het zeggen. Ze hebben precies gedaan wat hij wilde.”

Klager refereerde daarbij onder meer aan de BTW die heeft afgedragen over huur van de camping in Limburg – een bedrag van 31.500 euro. “De RA zei in 2018 ineens dat ik dat moest gaan doen. In plaats van 150.000 euro moest ik 181.500 euro betalen. Een flinke verhoging. Maar ik zou het later weer terugkrijgen, het was lood om oud ijzer. Dat laatste is nooit gebeurd, omdat de campingeigenaar die BTW nooit heeft afgedragen. Sterker: de Belastingdienst heeft mij erop aangesproken; ik moet het dus twee keer betalen.”

Ook ontving hij een aanslag van 14.000 euro voor de overdrachtsbelasting over de door hem verkochte chalets. Een heffing die, meent klager, niet hij, maar de campingeigenaar, tevens eigenaar van de chalets, had moeten betalen. “Volgens de accountant moest dit omdat ik de chalets eerst van de campingeigenaar zou hebben gekocht en ze vervolgens weer door zou hebben verkocht. Maar ik heb die chalets nooit gekocht. Ik verkocht de chalets voor hem en kreeg daar provisie over.”

Verder betichtte klager de RA van het ‘moedwillig indienen van een valse aangifte’. Hij doelde hiermee op een nihilaangifte ib over 2017. Die is volgens klager gedaan buiten zijn medeweten en strookt niet met de werkelijkheid.

Ook heeft de campingeigenaar beslag laten leggen op de eigendommen van klager. Bij die beslaglegging hebben de RA en zijn kantoor zijn voormalige zakenpartner volgens klager geholpen. 

De druppel die voor klager de emmer deed overlopen was een factuur van ruim 25.000 euro die hij ontving van het accountantskantoor nadat hij de samenwerking in 2018 had beëindigd. “Schofterig, anders kan ik het niet noemen. Om mijn administratie terug te krijgen heb ik eerst alle nog openstaande rekeningen moeten betalen. Tot op de laatste cent. En dan nog eens 25.000 factureren! Mijn bloed gaat koken nu we het er weer over hebben. Ik zit helemaal te trillen.”

“Een relaas gebaseerd op onjuiste feiten, gebouwd op emoties die voortvloeien uit de strijd van klager met de campingeigenaar.” Zo kwalificeerde Erik van Orsouw, advocaat van de RA, de beschuldigingen. Volgens Van Orsouw steekt het verhaal anders in elkaar. “Klager kwam in 2017 naar het kantoor van mijn client. Hij wilde klant worden. Maar de administratie was erg gebrekkig. Er was bijvoorbeeld vanaf 2008 geen enkele jaarrekening. Ook was niet helder wat er was afgesproken; er stond niets op papier – een summier A4tje uit 2013 daargelaten. Medewerkers van mijn client hebben toen besloten eerst alles in het werk te stellen om de afspraken op papier te krijgen. Dat was niet eenvoudig, maar eind 2017, begin 2018 dachten ze: ze komen er wel uit, de overeenkomsten kunnen worden getekend. Toen de eerste conceptjaarrekeningen klaar waren, kwam klager daar ineens op terug.”

Dat het kantoor de administratie van klager doorspeelde naar de campingeigenaar, ontkende Van Orsouw niet. Maar volgens hem deelde de huurder zijn administratie altijd al met die van de verhuurder. 

De BTW over de huur van de camping en de overdrachtsbelasting vloeiden volgens de advocaat voort uit ‘gemaakte afspraken’. En dat klager bij de overdracht van de administratie in 2019 alle facturen zou hebben betaald, is volgens Van Orsouw niet juist. 

De tuchtrechters plaatsten de nodige vraagtekens bij dit verweer. Had de RA zich in 2017 wel gerealiseerd dat hij met een huurder en een verhuurder in zee ging? Dat de belangen van deze partijen niet altijd parallel lopen? Was er bijvoorbeeld een opdrachtbevestiging waarin hierover afspraken waren vastgelegd?

“Nee,” reageerde de RA. “Maar wij hebben vanaf het begin gezegd: wij gaan er niet tussen zitten.”

De voorzitter: “Dus u was een soort notulist.”

RA: “Als u het zo zou willen noemen, ja. Wij hebben nooit gezegd: dit bedrag moet hoger of lager.”

Daar kwam de accountant niet mee weg. Hij had ook geadviseerd. Hoe verhield zich dat met bijvoorbeeld het beginsel van objectiviteit?

RA: “Misschien had ik daar inderdaad iets scherper op moeten letten.”

Voorzitter: “U had ook tegen klager kunnen zeggen: zoek een andere accountant.”

RA: “Ja, maar uit onze werkwijze blijkt duidelijk dat we niet meer richting huurder of verhuurder zijn gaan hangen. We hebben gewoon geprobeerd de zaak op te lossen.”

Ook wilde de tuchtrechters graag weten op welke afspraken de door klager te betalen overdrachtsbelasting waren gebaseerd. De RA wees op de huur- en exploitatieovereenkomsten in de bijlagen. Die dateerden echter uit 2019. Toen was klager echter al geen klant meer bij het kantoor van de RA. Beide overeenkomsten bleken bovendien slechts ondertekend door een partij: de campingeigenaar.

De uitspraak: Berisping voor ‘schofterige RA’

Gerelateerde artikelen