‘Accountant in business niet integer in nasleep bollendeal’

De directeur van een bloembollenmakelaar, tevens RA, heeft niet integer gehandeld in een conflict met een bloembollenbedrijf.

Door Jan Smit

Zaaknr. 20/321

“Ik vind het onverkwikkelijk dat een accountant zich op deze manier in het maatschappelijk verkeer kan gedragen,” fulmineerde de man die de klacht had ingediend vrijdag bij de Accountantskamer.

Klager is de zwager van een in 2016 overleden directeur en eigenaar van een bloembollenbedrijf dat is gespecialiseerd in de teelt van leliebollen. Dit bedrijf alsmede de licenties op de verschillende leliesoorten zijn inmiddels verkocht.

De bloembollenmakelaar – een coöperatie – bemiddelde bij de verkoop van licenties. Deze transacties zouden hebben plaatsgevonden vlak voor en vlak na het overlijden van de eigenaar van het bloembollenbedrijf. 

Volgens klager mankeert er van alles aan deze koopcontracten, omdat een medewerker van de bollencoöperatie daar allerlei ‘belastende’ clausules in zou hebben gezet en daarmee de erven van de eigenaar financieel flink zou hebben benadeeld. In plaats van 100.000 euro– “De reële prijs”, aldus klager – zou er per licentie slechts gemiddeld zo’n 35.000 euro zijn betaald. De eigenaar van het bollenbedrijf zou niet van deze clausules hebben geweten.

Klager trok hierover aan de bel bij de coöperatie. Hij kreeg nul op rekest. Daarop liet hij een ‘onafhankelijk’ onderzoek uitvoeren naar de kwestie. Hij huurde daarvoor een RA in. “Ik dacht: de directeur van de coöperatie is ook RA, als ik dan een RA naar de zaak laten kijken, kan hij de uitkomsten niet zomaar terzijde leggen.”

De uitkomsten van het onderzoek waren vernietigend. De medewerker van de coöperatie was ver over de schreef gegaan, de erven van de bloembollenboer hadden recht op een schadevergoeding. Een van de eerste stappen daartoe, adviseerde de ingehuurde RA: de kwestie aanhangig maken bij het Scheidsgerecht voor de Bloembollenhandel.

De kwestie belandde daarop op het bordje van de directeur van de coöperatie. Die kon zich duidelijk niet vinden in de conclusies van het onderzoek. “Beklaagde vond het rapport zeer tendenties. Waar het op neer kwam: klager moest alles en iedereen inschakelen, van de civiele rechter tot de ACM, om zijn gelijk te halen,” aldus Friso Serraris, diens advocaat. 

Voor arbitrage voelde de coöperatie directeur annex accountant in business evenmin.

Daarmee frustreerde hij de waarheidsvinding en schoof hij bovendien het eigen handelsreglement van de coöperatie terzijde, vindt klager, die dit een belangrijke reden noemde om een tuchtklacht in te dienen. Een ‘fundamenteel gebrek aan integriteit’ is de andere reden. Zo zouden de licentiecontracten bol staan van de onwaarheden en misleidingen. Iets waarvoor klager de RA als directeur eindverantwoordelijk houdt.

Volgens advocaat Serraris is klager met zijn klacht bij zijn client aan het verkeerde adres. “Beklaagde is bestuurder en toevallig ook nog eens RA, maar heeft inhoudelijk niets met deze zaak van doen gehad.”

Dat de coöperatie niet naar het Scheidsgerecht wil, klopt. Volgens Serraris is dit niet in strijd met het handelsreglement van de organisatie. Alleen leden van de branchevereniging KAVB kunnen een zaak aanhangig maken bij deze geschillencommissie. De coöperatie is geen lid, geen partij in de transacties en bovendien de mening toegaan dat er niets mis is met contracten. Of, in de woorden van de directeur/RA: “Ik kan toch moeilijk van mezelf eisen dat ik iets onzorgvuldig vind als ik vind dat het niet onzorgvuldig is?” 

Het zijn volgens de advocaat het bloembollenbedrijf en zijn erven die vinden dat de contracten niet door de beugel kunnen. Maar die zijn geen lid, dus zij geen arbitragezaak beginnen.  Dan rest hen volgens de advocaat maar een ding: een stap naar de civiele rechter.

Schending van de integriteit valt zijn client evenmin te verwijten, meent Serraris. “Die aantijgingen berusten louter op het in opdracht van klager verrichtte onderzoek. Maar dat staat vol verdachtmakingen en is uiterst suggestief. Dat vindt niet alleen mijn client, maar ook de raad van commissarissen. Ook die hebben de zaak bekeken. Daarbij is niet onoorbaars gebleken.”

De uitspraak: Klacht tegen accountant in business ongegrond

Gerelateerde artikelen